De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit moet de locatiegegevens van tien zogenoemde PAS-meldingen openbaar maken. Dit volgt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (27 januari 2021). De hoogste bestuursrechter bevestigt hiermee een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland die in juli 2020 tot hetzelfde oordeel kwam. De uitspraak heeft tot gevolg dat de minister de adres- en topografische gegevens van tien agrarische bedrijven openbaar moet maken, zoals milieuorganisatie Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (MOB) had gevraagd. Deze agrarische bedrijven deden in de periode 2015-2019 een PAS-melding.
Achtergrond
Tussen 2015 en 2019 was op grond van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) voor activiteiten met een beperkte stikstofuitstoot geen vergunning nodig. Bedrijven konden met een melding volstaan. MOB vroeg de minister om alle PAS-meldingen die in deze periode zijn gedaan openbaar te maken om zo een volledig beeld te krijgen van de stikstofuitstoot. De minister heeft zo’n 3.500 meldingen openbaar gemaakt, met uitzondering van de locatiegegevens. Daartegen kwam MOB eerder in beroep bij de rechtbank Noord-Nederland. Uit praktische overwegingen besloot de rechtbank eerst uitspraak te doen over tien meldingen van agrarische bedrijven uit Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel. Daarover oordeelde de rechtbank in juli 2020 dat de minister ook de locatiegegevens van de bedrijven openbaar moest maken. Tegen die uitspraak kwamen de minister en LTO Noord in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Locatiegegevens zijn emissiegegevens
De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat de gevraagde locatiegegevens niet alleen milieu-informatie, maar in het bijzonder ook emissiegegevens zijn. Dit is belangrijk, omdat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) in vergelijking met andere soorten informatie minder mogelijkheden biedt om het verstrekken van milieu-informatie te weigeren, in het bijzonder bij emissiegegevens. De Wob heeft namelijk als doel om zoveel mogelijk informatie openbaar te maken over (stikstof)uitstoot in het milieu. Daarom bepaalt de Wob bijvoorbeeld dat als om emissiegegevens wordt gevraagd, de privacy van belanghebbenden geen rol mag spelen bij de beslissing om deze openbaar te maken. De minister heeft in dit geval wel rekening gehouden met de privacy van belanghebbenden en de emissiegegevens mede om die reden geweigerd. Dat is dus onterecht.
Veiligheid en voorkomen sabotage
De minister hoeft emissiegegevens niet openbaar te maken als de veiligheid van bedrijven daardoor in het geding komt of als daarmee sabotage wordt voorkomen. Maar volgens de Afdeling bestuursrechtspraak moeten daar dan wel concrete aanknopingspunten voor bestaan. De enkele vrees daarvoor is onvoldoende. Kortom; aan een besluit om emissiegegevens om deze reden niet openbaar te maken worden hogere motiverings- en bewijseisen gesteld. Het besluit van de minister voldoet hier niet aan. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat de tien bedrijven waar het in deze uitspraak om gaat, “in de gevarenzone belanden” als hun locatiegegevens openbaar worden gemaakt.
Gevolg uitspraak
Het gevolg van de uitspraak is dat de minister de gevraagde locatiegegevens van deze tien agrarische bedrijven openbaar moet maken. De rechtbank Noord-Nederland kan nu de zaak over de resterende PAS-meldingen in behandeling nemen en daarin uitspraak doen.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.
22 NOV 2024
22 NOV 2024