Het UWV mag bij het verstrekken van werkvergunningen aan asielzoekers niet langer de eis stellen dat zij maximaal 24 weken per jaar mogen werken. Deze zogenoemde 24-weken-eis verhindert dat asielzoekers effectieve toegang krijgen tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Deze eis doet afbreuk aan het “doel en nuttig effect van de Europese Opvangrichtlijn” en is daarom in strijd met het Europees recht. Dat oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in twee uitspraken van vandaag (29 november 2023). De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigt hiermee uitspraken van de rechtbank in Arnhem en Utrecht die eerder dit jaar tot hetzelfde oordeel kwamen.
24-weken-eis
De Europese Opvangrichtlijn verplicht lidstaten van de Europese Unie dat asielzoekers effectieve toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Lidstaten mogen zelf bepalen onder welke voorwaarden dat gebeurt. Nederland hanteert hiervoor de 24-weken-eis. Deze eis houdt in dat een asielzoeker binnen een tijdsbestek van 52 weken maximaal 24 weken mag werken. Volgens het UWV zou een uitbreiding van het aantal weken een signaal kunnen geven aan asielzoekers dat permanent verblijf in Nederland waarschijnlijk is en mogelijk tot gevolg hebben dat asielzoekers recht krijgen op een WW-uitkering. De rechtszaken waarin de Afdeling bestuursrechtspraak vandaag uitspraak heeft gedaan waren aangespannen door de werkgevers, omdat het UWV de aanvragen voor een werkvergunning voor twee asielzoekers had afgewezen. De asielzoekers zouden anders de arbeidsperiode van 24 weken overschrijden.
In strijd met de Europese Opvangrichtlijn
De Afdeling bestuursrechtspraak leidt uit de “algemene opzet, de context, de doelstelling en de geschiedenis van de totstandkoming van de Opvangrichtlijn af dat de Uniewetgever met deze richtlijn heeft beoogd de zelfstandigheid van asielzoekers te bevorderen.” Een onderdeel van deze brede doelstelling is het vergemakkelijken van de toegang tot de arbeidsmarkt voor asielzoekers en het waarborgen dat zij eerlijke kansen krijgen om in de lidstaten van de Europese Unie tot de arbeidsmarkt toe te treden. Dat asielzoekers door de 24‑weken‑eis binnen een tijdsbestek van 52 weken slechts 24 weken toegang hebben tot de arbeidsmarkt en voor de overige 28 weken niet, is naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak “in strijd met de achtergrond en doelstelling van de Opvangrichtlijn.”
Drempel voor werkgevers
De Afdeling bestuursrechtspraak wijst in haar uitspraak op het eindrapport dat onderzoeksbureau Regioplan in april 2023 heeft opgesteld op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Uit dat rapport volgt dat de 24‑weken‑eis de effectieve toegang tot de arbeidsmarkt voor asielzoekers verhindert. Volgens dit rapport vormt de eis voornamelijk een drempel voor werkgevers die meestal op zoek zijn naar personeel voor langere termijn. De eis maakt van de asielzoeker dus geen aantrekkelijke werknemer. De investering is voor werkgevers vaak te groot. Voor haar oordeel vindt de Afdeling bestuursrechtspraak ook steun in de rechtspraak van het Hof van Justitie in Luxemburg. Uit die rechtspraak volgt dat lidstaten geen maatregelen of voorwaarden mogen vaststellen die “afbreuk kunnen doen aan het doel en nuttig effect van de Opvangrichtlijn.” Net als de rechtbanken oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak daarom dat de 24‑weken‑eis onverbindend is.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.