De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft na afweging van alle belangen beslist dat de natuurvergunning voor Circuit Park Zandvoort niet wordt geschorst. Dat staat in een voorlopige uitspraak van de voorzieningenrechter van vandaag (2 augustus 2022). De activiteiten en evenementen op het circuitterrein mogen dus doorgaan in afwachting van de definitieve uitspraak. De definitieve uitspraak over de natuurvergunning volgt in 2023.
Natuurvergunning
In 2019 verleende het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland een natuurvergunning voor de exploitatie van het circuit en een aantal aanpassingen aan het circuitterrein. Die aanpassingen zijn onder meer gedaan met het oog op de Formule 1 en bestaan uit het plaatsen van tijdelijke tribunes, grondverzet, aanleg van twee tunnels en het verstevigen van de toegangspaden voor voetgangers. Vier verschillende milieu- en natuurorganisaties hebben bezwaar tegen de natuurvergunning. Volgens hen leidt het gebruik van het circuitterrein tot een toename van stikstofneerslag op het nabijgelegen beschermde Natura 2000-gebied ‘Kennemerland-Zuid’. Met het oog op de bescherming van dit natuurgebied vroegen zij de voorzieningenrechter om de natuurvergunning te schorsen.
Referentiesituatie
Om te beoordelen of de natuurvergunning tot meer stikstofuitstoot leidt, moet de nieuwe situatie worden vergeleken met wat er voorheen op grond van de toen verleende vergunningen was toegestaan op het circuitterrein. Dat wordt de referentiesituatie genoemd. Partijen verschillen van mening over wat die referentiesituatie precies omvat. De voorzieningenrechter oordeelt dat daarvoor in de eerste plaats de milieuvergunning uit 1997 leidend is. Die vergunning maakte het mogelijk het circuitterrein het hele jaar te gebruiken voor auto- en motorsport en andere grootschalige publieksevenementen. In 2011 en 2015 werden vervolgens twee natuurvergunningen verleend. Anders dan de milieuorganisaties stellen, breidden die vergunningen het gebruik van het circuitterrein verder uit. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter mocht het circuitterrein in de oude situatie dus het hele jaar voor auto- en motorsport en andere grootschalige publieksevenementen worden gebruikt, terwijl dat gebruik in de nieuwe vergunning vanaf 2021 is beperkt tot maximaal 337 dagen per jaar voor het racen met niet-elektrische auto’s en motoren op het circuit.
Belangenafweging
Om te bepalen of een voorlopige voorziening moet worden getroffen, heeft de voorzieningenrechter vervolgens een belangenafweging gemaakt tussen aan de ene kant het natuurbelang, waarvoor de milieu- en natuurorganisaties opkomen, en aan de andere kant de algemene en economische belangen van circuit Zandvoort. Die belangenafweging valt uit in het voordeel van circuit Zandvoort. Daarbij heeft de voorzieningenrechter een groter belang gehecht aan het in elk geval voorlopig kunnen voortzetten van de activiteiten op het circuit, waaronder de Formule 1 in september. Daarvoor zijn niet alleen forse investeringen gedaan in het circuitterrein zelf, maar ook in de infrastructuur van Zandvoort en omgeving. Daartegenover staat het natuurbelang dat in dit geval niet de doorslag geeft. De nieuwe natuurvergunning maakt namelijk minder activiteiten op het circuitterrein mogelijk dan in de referentiesituatie. Zo is het aantal dagen waarop op het circuit mag worden geracet, beperkt en zijn er ook, voor het eerst, voorschriften opgenomen die de stikstofuitstoot van het circuitterrein maximeren. Daarnaast is het circuitterrein in 2019-2020 een aantal maanden niet gebruikt en waren de activiteiten in 2020-2021 beperkt door de coronacrisis.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.