De 7 grootste misverstanden over (land)bouwvoertuigen

15 NOV 2021 07:00 | RDW

De klantenservice van de RDW merkt dat bij sommige eigenaren misverstanden bestaan over de registratie van (land)bouwvoertuigen. Die kunnen vergaande gevolgen hebben, omdat de (land)bouwvoertuigen maar tot 1 januari 2021 online zijn te registreren. Daarna kan de registratie alleen via een keuring – en dat is veel lastiger en duurder. We zetten 7 veelvoorkomende misverstanden op een rij.

1.    ‘Ik kom nooit op de openbare weg, dus registreren hoeft niet’

Op zich helemaal waar, maar is het wel duidelijk wat er allemaal tot de openbare weg behoort? Het gaat niet alleen om alle asfalt-, klinker-, zand- en andere wegen. Het gaat ook om het eigen terrein of een bedrijfsterrein dat toegankelijk is voor anderen, zelfs als er een hek of slagboom staat. Zelfs bij het oversteken van een weg om van het ene stuk land naar het andere te komen dan is er sprake van de openbare weg, hoe kort het stuk ook is. En die 18 euro voor een kentekenbewijs staat in geen verhouding tot de boete als de politie je wél staande houdt.

2.    ‘Mijn voertuig hoeft niet geregistreerd te worden’

De vuistregel is: heeft een voertuig een afgeknotte driehoek, dan moet ‘ie ook geregistreerd worden. Vooral de zogeheten motorrijtuigen met beperkte snelheid (MBBS) worden dan over het hoofd gezien. Dat zijn rijdende werktuigen die in de bouw, infra, groen, transport, recreatie of op het land gebruikt worden. Denk aan zelfrijdende oogstmachines, knikdumpers, graafmachines, wielladers, veegmachines, minitrekkers, gazonmaaiers die breder zijn dan 1,30 m, verreikers en heftrucks. Maar MMBS’en omvatten ook wegtreintjes, SRV-wagens, kleine transportvoertuigen zoals quads, golfkarretjes en gators, teruggekeurde auto’s en begrensde bedrijfsauto’s die zijn omgebouwd naar agro-truck. Let op: er zijn een paar uitzonderingen. Check via de keuzehulp op www.rdw.nl/registreren om het zeker te weten of een voertuig moet worden geregistreerd. (Land)bouwvoertuigen hoeven alleen niet geregistreerd te worden als ze 6 km/u of minder rijden. En ook aanhangwagens die getrokken niet harder gaan dan 25 km/u zijn vrij van registratie.

3.    ´Mijn voertuig krijgt toch geen registratie´

Dit hoort de RDW vooral van mensen met een oudere trekker of werktuig. Hun voertuig heeft dan vaak geen chassisnummer (in RDW-jargon: voertuigidentificatienummer oftewel VIN) of het bouwjaar is onbekend. Registratie is inderdaad lastiger, maar ook voor deze voertuigen zijn oplossingen. Zo is het VIN met enige hulp misschien wel te vinden. Ook kan de RDW een identiteitsonderzoek doen en daarna een nieuw VIN inslaan. Het bouwjaar is misschien te achterhalen via de fabrikant/importeur of staat op het typeplaatje of een ander onderdeel. Een oldtimervereniging of een zoektocht op internet kunnen hulp bieden. Achterhaal het VIN of regel het inslaan in ieder geval voor 1 januari, want volgend jaar wordt registratie een stuk lastiger.

4.    ‘Mijn voertuig is al verzekerd, dus ik hoef niets meer te doen’

Dat klopt niet. Ook als een (land)bouwvoertuig al verzekerd is, moet het in ons kentekenregister komen. Daar moet de eigenaar zelf wat voor doen. Sterker nog: Bij ontvangst van het kentekenbewijs, moet de eigenaar zelf het kentekennummer en meldcode doorgegeven aan zijn verzekeraar. De verzekeraar zorgt dat het voertuig als verzekerd wordt geregistreerd in het kentekenregister.

5.    ‘Ik wacht wel met registreren tot het op mijn maatschap kan’

Registreren op naam van een maatschap is niet mogelijk en dat dit jaar zal zo blijven. De RDW begrijpt dat dit erg jammer is voor een groep bedrijven, maar helaas is het niet anders. Maatschappen kunnen hun (land)bouwvoertuigen registreren op naam van een van de maten die daarvoor hun persoonlijke DigiD gebruiken.

6.    ‘Mijn trekker rijdt geen 25 km/u, dus die hoeft geen kentekenplaat te hebben’

Let goed op: als een (land)bouwvoertuig geen 25 km/u rijdt, moet het wél geregistreerd worden. Wel moet het direct een kentekenplaat voeren als het harder dan 25 km/u rijdt. Pas vanaf 2025 moeten ook gemotoriseerde (land)bouwvoertuigen die minder hard gaan dan 25 km/u een gele kentekenplaat voeren. Als er met een getrokken aanhanger of werktuig niet harder wordt gereden dan 25km/u, dan volstaat een witte kentekenplaat en hoeft het voertuig niet geregistreerd te worden. 

7.    ‘Ik registreer mijn (land)bouwvoertuig volgend jaar wel’

Volgend jaar wordt registreren zoveel lastiger en duurder, hierdoor raadt de RDW dat ten zeerste af om dan te doen. Tot 1 januari 2022 is een voertuig online te registreren voor 18 euro per voertuig. Vanaf 1 januari kan registreren alleen nog na een keuring op een van de 16 RDW-keuringsstations. De keurings- en registratiekosten zijn minimaal 140 euro– en vaak veel meer. Ook moet het voertuig voldoen aan de permanente eisen van de voertuigcategorie. 

 

Meer binnen de rubriek Boeren, land- en tuinbouw