Vooral jonge vrouwen en niveau 4-studenten gaan naar het buitenland
Den Haag - Er gaan bijna drie keer zoveel mbo’ers naar het buitenland met Erasmus+ dan er internationale mbo-studenten naar Nederland komen, blijkt uit vandaag gepubliceerd onderzoek van Nuffic. Opvallend hierbij is dat Nederlandse mbo’ers meer dan twee keer zo lang in het buitenland verblijven (9,4 weken) dan het Europees gemiddelde (4,4 weken). Uit het onderzoek komt ook naar voren dat vooral jonge vrouwen, niveau 4-studenten en mbo’ers uit de sectoren ‘voedsel, groen en gastvrijheid’ en ‘zorg, welzijn en sport’ deelnemen aan een buitenlandse onderwijsactiviteit. Populaire bestemmingen voor een studie of stage over de grens zijn Spanje, Oostenrijk en België. Buiten Europa is Curaçao in trek.
Nuffic heeft onderzocht hoeveel Nederlandse mbo-studenten voor stage of studie naar het buitenland gaan (uitgaande mobiliteit) en hoeveel internationale mbo-studenten in Nederland een deel van hun opleiding volgen (inkomende mobiliteit). Het onderzoek is gebaseerd op cijfers van DUO, SBB, RAO en Erasmus+, en beslaat de periode 2012 t/m 2022.[1] In deze periode gingen 73.547 Nederlandse mbo-studenten voor stage naar het buitenland.
Verder blijkt uit het onderzoek dat in de periode 2014-2021 bijna drie keer zoveel mbo’ers naar het buitenland gingen via Erasmus+ (37.947) dan er naar Nederland kwamen (14.005).
Corona-effect op mobiliteit en EU-doelstellingen
Uit het onderzoek komt naar voren dat Nederland het tot corona goed deed wat betreft mbo-mobiliteit. Tussen 2011 en 2020 deed 6 tot 8% van de mbo-afgestudeerden een buitenlandervaring op tijdens hun studie. Dit percentage lag boven de Europese doelstelling van 6% mbo-mobiliteit voor 2020. In 2017 werd zelfs 8% mbo-mobiliteit gerealiseerd; het Europese doel voor 2025. Door corona halveerde het aandeel mbo-afgestudeerden met een internationale ervaring: naar 4% in 2021.
Inmiddels groeit het aantal mbo-studenten dat voor studie of stage naar het buitenland gaat weer, blijkt uit gegevens van Erasmus+ en SBB. Onderzoeker Slappendel-Henschen: “De weg omhoog is weer ingezet. Tegelijkertijd werken de effecten van corona nog enkele jaren door. Of de doelstelling voor 2025 wordt behaald is daardoor nog even afwachten.”[2]
Mbo’er in het buitenland nog niet representatief
Uit dit onderzoek blijkt dat niet alle mbo’ers evenveel deelnemen aan een buitenlandse onderwijsactiviteit: niveau-4 studenten, vrouwen en mbo’ers uit bepaalde sectoren zijn oververtegenwoordigd onder de deelnemers. Zo komt 85% van de studenten die een buitenlandstage opdeed tussen 2014 en 2022 van een niveau-4 opleiding, terwijl zo’n 40% van de mbo’ers een niveau-1, 2 of 3 opleiding volgt. En bijna twee derde (62%) van alle Erasmus+ deelnemers tussen 2014 en 2021 is of identificeert zich als vrouw, terwijl de man-vrouwverhouding in het mbo ongeveer gelijk is.[3]
Ook springen twee mbo-sectoren ver boven het meest recente mobiliteit gemiddelde uit (7,4%). Van de ‘voedsel, groen en gastvrijheid’ mbo-studenten neemt 49% deel aan een buitenlandse activiteit, en bij ‘zorg, welzijn en sport’ ligt de deelname op 24%. In de overige sectoren ligt het aandeel mbo’ers met een buitenlandervaring op maximaal 6,7%.
Spanje het populairst, Oostenrijk in opkomst
Ongeveer de helft van de Nederlandse mbo’ers met een buitenlandstage reisde in 2022 af naar een van de vier, populairste landen: Spanje (1892), Oostenrijk (646), België (595) of Duitsland (590). Malta maakt de top-5 compleet en ontving 521 studenten. Curaçao (447) is het enige land in de top-10 van buiten Europa.
Onderzoeker Anneloes Slappendel-Henschen: “Er lijkt een duidelijke samenhang te zijn tussen het aantal door SBB erkende leerbedrijven in een land en het aantal mbo’ers dat erheen gaat.”
De onderzoekers schrijven dat Oostenrijk al jaren populairder wordt en dit jaar voor het eerst op plek 2 staat. Dat komt vooral door sportieve mbo’ers: meer dan twee derde van de Nederlandse mbo-studenten volgt er een sportopleiding-stage. Het Verenigd Koninkrijk, tot voor kort altijd in de top-5, heeft sinds Brexit ingeboet aan populariteit.
Belgen, Turken en Duitsers komen naar Nederland
In 2022 komt iets meer dan de helft van alle internationale studenten in het Nederlandse mbo uit België (181), Turkije (136) of Duitsland (134). Ook uit het Verenigd Koninkrijk (88) en Griekenland (71) reizen relatief veel studenten af naar Nederland.
Het is opvallend dat Frankrijk buiten de top-5 herkomstlanden is gevallen. Vorig jaar stond dit land nog op plek 1, en van 2014 tot 2021 stond Frankrijk altijd in de top-5.
[1] De datasets bestrijken verschillende jaren: DUO 2015-2022; Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) via het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) 2011-2022; Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) 2013-2022; Erasmus+ 2014-2021. Meer informatie in de bijlage (1. Bronnen).
[2] De Raad van de Europese Unie formuleert doelstellingen voor internationale mbo-mobiliteit. Voor 2020 was het doel dat 6% van de mbo’ers een buitenlandervaring opdeden tijdens hun opleiding. Deze doelstelling is gehaald door Nederland. Voor 2025 streeft de Raad naar 8% mbo-mobiliteit en voor 2030 wordt gestreefd naar 12% mobiliteit.
[3] Kennispunt mbo: de verhouding man-vrouw is 49%-51%. Link: https://gelijkekansenmbo.nl/nieuws/meer-vrouwen-dan-mannen-in-het-mbo/
Dit is een origineel bericht van Nuffic
Ga naar alle berichten van deze organisatie.