Het Europees Parlement heeft de CSRD-drempel fors verhoogd, waardoor duizenden grote ondernemingen buiten de rapportageplicht vallen. Dit vergroot de ESG-transparantiekloof: cruciale ketendata verdwijnt en duurzaamheidsverslagen missen grip op de werkelijkheid. De oplossing ligt in vrijwillige rapportage, digitale datatools en sectorale afspraken.
Met het nieuwe standpunt van het Europees Parlement wordt de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) beperkt tot ondernemingen met meer dan 1750 medewerkers én 450 miljoen euro omzet. Daarmee vallen duizenden grote ondernemingen, vaak essentiële schakels in internationale waardeketens, buiten de verplichting om ESG-data te rapporteren.
Dit vergroot de ESG-transparantiekloof: het zicht op duurzaamheidsprestaties in de keten vervaagt. Rapporterende bedrijven missen cruciale informatie over Scope 3-emissies, materiaalkenmerken zoals herkomst en circulariteit van grondstoffen, arbeidsomstandigheden en naleving bij ketenpartners. Wat resteert, zijn vaak aannames en sectorbenchmarks.
En dat raakt de kern van de CSRD: het verbeteren van de kwaliteit, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van duurzaamheidsinformatie. Zonder ketendata wordt die doelstelling ondermijnd. Vooral bij milieudata, waar het merendeel van de impact buiten de eigen organisatie ligt, is dit problematisch.
De oplossing ligt in het stimuleren van vrijwillige rapportage via de VSME-standaard, het gebruik van digitale tools voor dataverzameling, en het maken van sectorale afspraken over datatransparantie. Beleidsmakers, brancheorganisaties en rapporterende bedrijven moeten hierin gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen.
Als dit niet wordt opgelost, verliest de CSRD haar geloofwaardigheid en wordt duurzaamheidsbeleid gestuurd op aannames in plaats van onderbouwde en gevalideerde inzichten.