Dit is een expertquote van Shiva de Winter, Nederlandse Stichting Water- & Zwemveiligheid, in het kader van ANP Expert Support. U kunt dit bericht, of delen hiervan gebruiken op uw kanalen. Aanleiding: Zwembestuurders Van Zeijts en Van Heijningen vechten elkaar bij mondiale bond de tent uit | De Volkskrant
Bij zijn aanstelling als directeur van de Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB), heeft Aschwin Lankwarden zich een paar doelen gesteld. Nu enkele jaren later blijken deze doelen niet gehaald en heeft onder andere zijn inzet geleid tot een extreme splijting van het Nederlandse zwemonderwijs.
De destructieve houding ten aanzien van de stakeholders in de zwembranche heeft ervoor gezorgd dat met name in coronatijd de grote afstand tussen de kampen goed aan het licht is gekomen. De KNZB kan rekenen op landelijke steun. De overige belangenorganisaties moeten zelf zien hoe ze het hoofd letterlijk en figuurlijk boven water houden.
De verbindende rol van het KNZB
De KNZB streeft haar doel voorbij. Daar waar de organisatie een verbindende rol zou moeten bieden en als een paraplu boven alle belangengroepen zou moeten staan, weegt het eigen belang zwaarder dan het belang van de complete zwembranche. Het doel van verbinden lijkt naar de zijkant geschoten te zijn en het geld verdienen schijnt de overhand genomen te hebben.
De KNZB tijdens coronatijd
Tijdens de coronacrisis was er een projectgroep opgericht om te praten over protocollen die op nationaal niveau gehanteerd dienden te worden. De KNZB stond hierbij aan het hoofd en besprak de problematiek samen met de NRZ (Nationale Raad Zwemveiligheid), WiZZ (Vereniging werkgevers in Zwembaden en Zwemscholen) en de VSG (Vereniging Sport en Gemeente). Hoewel de projectgroep naar buiten wilde uitstralen dat alle stakeholders hetzelfde belang en daarmee een evenredig grote inspraak hadden, bleek de praktijk anders.
Zwemdiploma-aanbieders schudden elkaar de hand
De diverse aanbieders van zwemdiploma’s hebben zelf hun eigen diplomalijn ontwikkeld. Dit omdat de lijn van de KNZB en de NRZ niet in lijn ligt met de praktischere en daarom vaak hogere kwaliteitseisen die zij bieden. Door als KNZB en NRZ te pretenderen dat zij het enige “nationaal erkend” diploma hebben, stellen zij dat de overige diploma’s niet zouden voldoen aan de veiligheidseisen. Tevens is het probleem dat bestuursleden van de KNZB twee petten op hebben. Zij zijn niet alleen bestuurslid van de KNZB, maar ook van de NRZ. De KNZB wil alleen overgaan tot erkenning op het moment dat de NRZ de overige brancheorganisaties mag controleren. Deze verstrengelingen zie je ook terugkomen in andere belangenorganisaties zoals de WIZZ waar grote commerciële exploitanten plaatsnemen in het bestuur.
Bij een commerciële aanbieder zou dat anders gaan, zij redden het namelijk niet als volgens de klant geen kwaliteit geleverd wordt. Daarnaast neigt de werkwijze van de KNZB, NRZ, WiZZ en kompanen naar monopolistisch gedrag binnen de zwembranche. Het verbod daarop is zelfs in de Europese wetgeving vastgelegd.
Daarnaast staat in dit artikel dat het verdienmodel voor alle partijen groter is als iedereen blijft zwemmen. Hierop wordt waarschijnlijk bedoeld dat de gesubsidieerde organisaties hun verdienmodel niet op orde hebben. Voor commerciële helft is het letterlijk innoveren of verzuipen. Gezien het nog steeds groeiend aantal private zweminstituten is het dan ook maar de vraag in hoeverre de belastingbetaler bereid is geld uit te geven voor iets wat het bedrijfsleven hoogstwaarschijnlijk beter geregeld heeft.
Natuurlijk zijn er in deze zwembadbranche onderdelen die zonder extra geld geen overlevingskans hebben. Maar zeg eens eerlijk; Heeft iedere gemeente een geld slurpende 25 of zelfs 50 meter bad nodig? Misschien moet de KNZB zich meer daar op richten in plaats van zich mengen in een branche waar zij weinig expertise in hebben. Een advies aan de zittende directeur om dit aan te pakken voordat de schade in het zwemonderwijs grotere vormen aanneemt.
27 NOV 2024
27 NOV 2024