Kunstmatige riffen in de Waddenzee, gemaakt van afgedankte perenbomen, zitten na ruim een jaar onder water boordevol met zeeleven. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Jon Dickson. “Na vier maanden zagen we al veel vissen en andere dieren rond het rif. Na zestien maanden is het nog veel rijker geworden. Paalwormen zijn al begonnen met de afbraak van het hout, maar we verwachten dat de ‘peren-riffen’ nog vele jaren mee kunnen”, zegt Dickson.
Tientallen inktviseieren individueel bevestigd aan perenboomrif. Foto: Erik Hoekendijk
Vervanging voor drijfhout
De experimentele, kunstmatige riffen zijn deels een vervanging voor het vele drijfhout dat in vroegere tijden in zee terechtkwam. “Voordat mensen de rivieren met dammen en dijken in het gareel brachten, voerden ze veel bomen af naar zee. Na een half jaar tot meer dan een jaar, zonken veel van die bomen naar de bodem. Daar zorgden ze voor structuur op en in de bodem”, zegt Dickson. “Dat natuurlijke drijfhout zie je nauwelijks meer. Maar onze experimentele riffen zijn ook een vervanging voor de uitgestrekte mossel- en oesterriffen die vroeger op de bodem van de Waddenzee voorkwamen. Door visserij, baggeractiviteiten, en ook door ziekten zijn veel van die riffen, en daarmee de natuurlijke structuur die zij boden, verdwenen.”
Zes perenbomen vormen een 3m3 pyramide-vormig rif. Foto Erik Hoekendijk
Pragmatisch idee
Het gebruik van perenbomen als alternatief rif, was een pragmatisch idee van NIOZ-onderzoeker Tjeerd Bouma, vertelt Dickson. “Bij een fietstocht langs de boomgaarden zag hij hoe veel van die bomen aan het eind van hun economische levensduur worden gerooid. Daarmee zijn ze een goedkope bron van hout, dat in grote hoeveelheden beschikbaar is. Jaarlijks wordt in Nederland ongeveer 400 ha laagstam fruitbomen gerooid.”
Monitoring van het zeeleven
Met blokken beton aan de voet, verdwenen 192 bomen, omgebouwd tot 32 ‘kunstriffen’, in 2022 in de Waddenzee. Met behulp van camera’s op de betonnen voeten, met fuiken, en ook door enkele van die riffen op gezette tijden even naar boven te halen, controleren Dickson en collega’s hoeveel leven ze aantrekken. “En dat is gigantisch”, zegt hij onomwonden.
Op een oppervlakte van 10x10 cm wordt gemeten hoeveel leven er is. Foto Erik Hoekendijk
Opgegeten door vissen
“Toen we na vier maanden de eerste riffen omhooghaalden, zagen we onder andere veel zakpijpen op het hout groeien. Nu, na 16 maanden zijn veel van de kleine en middelgrote zakpijpen door ‘iets’, waarschijnlijk prederende vissen opgegeten. De overblijvers zijn heel groot geworden.
Viskotter
“Toen we de riffen even op het dek van de viskotter TX96 tilden, zagen we na 16 maanden ook enorme hoeveelheden botervisjes tussen de takken vandaan komen. Ook zaten er letterlijk duizenden eitjes van zeekatten in een rif. Deze kunstriffen zijn overduidelijke broedplaatsen voor vis en ook garnalen geworden en daarnaast vestigingsplaatsen voor ‘vaste bewoners’, zoals die zakpijpen en ook anemonen.”
Natuurlijk rif
De perenriffen zullen na verloop van tijd vanzelf verdwijnen. “Nu al zien we dat paalwormen het hout flink hebben aangetast. Maar als het meezit, zijn de bomen na enkele decennia zo volgegroeid met rifbouwers zoals schelpdieren, dat er dan een natuurlijk rif achterblijft”, hoopt Dickson.
Jonge botervis Pholis gunnellus uit boomrif. Foto Erik Hoekendijk
Helpen herstellen
De onderzoeker is erg opgetogen over de snelle resultaten die met deze kunstriffen worden bereikt. “Het is hoopgevend dat deze riffen in zo’n korte tijd zoveel biodiversiteit genereren. Het laat zien dat we het verlies aan biodiversiteit actief kunnen helpen herstellen. Het is ook goed mogelijk om deze experimenten te extrapoleren naar de Noordzee, en misschien zelfs naar de oceanen, want ook daar zijn natuurlijke structuren zoals oesterriffen op grote schaal verdwenen.”
Dit project is mede mogelijk gemaakt door het Waddenfonds, Provincies Groningen, Friesland en Noord-Holland.
Dit is een origineel bericht van Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ)
Ga naar alle berichten van deze organisatie.