BOVAG: naast elektrificatie ook biobrandstoffen, e-fuels en waterstof nodig voor gegarandeerde klimaatwinst
Mobiliteit ondergaat een ingrijpende transitie waarbij fossiele brandstoffen uiteindelijk, richting 2050, geen rol meer zullen spelen in het wegverkeer. Maar 2050 is nog ver weg en de lijst met alternatieven is groot, net als de onduidelijkheid over haal- en betaalbaarheid.
Daarom heeft onderzoeksbureau Ecorys, in opdracht van BOVAG, de transitie naar en de potentie van e-fuels, duurzame biobrandstoffen, waterstof en batterij-elektrisch als alternatieve energiedragers voor fossiele brandstoffen in kaart gebracht.
Elektrisch
De elektrificatie van het personenwagenpark zet de komende tien jaar stevig door. Die ontwikkeling is logisch want zelfs zonder groene stroom is de klimaatwinst van een elektrische kilometer ten opzichte van een benzine- of dieselkilometer substantieel. Daarnaast is stroom goedkoper dan brandstof.
Maar de doorgroei naar volledige elektrificatie kent de nodige uitdagingen: hoge aanschafprijzen, de actieradius, de verzwaring van het elektriciteitsnet en de uitbreiding van de laadinfrastructuur. Op de langere termijn spelen ook de beschikbaarheid van specifieke grondstoffen voor accu’s en de noodzakelijke capaciteit voor het opwekken van groene stroom een rol. Er zijn technologische doorbraken nodig. Denk hierbij aan de mogelijkheid om lokaal elektriciteit op te slaan, bi-directioneel te laden en efficiëntere, slimme accu’s.
Waterstof
De voordelen van waterstof (en andere e-fuels) ten opzichte van de diverse alternatieven zijn de hoge actieradius, het snel kunnen tanken, geen tank-to-wheel emissies en een – in theorie – onbeperkt beschikbare grondstof. Daarnaast is de druk op kritische grondstoffen benodigd voor accu- dan wel brandstofceltechnologie veel minder groot. Daar tegenover staat dat de productie van groene waterstof om een enorme hoeveelheid groene stroom vraagt, die efficiënter kan worden ingezet voor bijvoorbeeld elektrische auto’s. Daarnaast is waterstof nog erg duur en zal het in eerste instantie vooral door de industrie geclaimd worden. Op lange termijn – richting 2040 – wordt waterstof een aantrekkelijk alternatief voor met name het zwaardere, langeafstandsvervoer op de weg (trucks) en op het water.
Biobrandstoffen
Tot die tijd kan er in die segmenten met hernieuwbare brandstoffen klimaatwinst geboekt worden. Vooral in dieselmotoren – denk aan lichte en zware bedrijfswagens – kunnen namelijk 100% hernieuwbare brandstoffen als HVO worden toegepast, zonder aanpassing van de motor. En met beperkte aanpassingen onder de motorkap kunnen ook benzine (personen)auto’s op biobrandstoffen rijden. Op lange termijn zal er echter onvoldoende grondstof (biomassa) zijn om alle sectoren in de economie te bedienen, en zijn er meer waardevolle toepassingen dan verbranding in motoren.
Conclusie
Het hoofdspoor naar klimaatneutrale mobiliteit in 2050 is elektrificatie. Twee nuanceringen daarbij: elektrificatie van het wagenpark gaat (te) langzaam. Behalve stimuleringsbeleid voor EV zet BOVAG zich daarom ook in voor de inzet van duurzame hernieuwbare biobrandstoffen om op korte termijn de benodigde CO₂-winst te boeken. De tweede nuancering is dat het nog onzeker is of 100% elektrificatie uiteindelijk haalbaar is bij alle auto’s, trucks en bouwmachines. Daarom vindt BOVAG het belangrijk dat alternatieve technieken zoals waterstof en e-fuels worden doorontwikkeld. Uiteindelijk gaat het over een breed palet duurzame energiedragers om zo snel en efficiënt mogelijk de grootste mogelijk klimaatwinst te halen. Maatwerk met oog voor verschillende fases van de transitie.
Het volledige onderzoeksrapport, de brandstofvisie van BOVAG en een korte animaties per alternatieve energiedrager zijn hier terug te vinden.
De BOVAG Brandstofvisie werd op 11 december uitgebreid bediscussieerd op het BOVAG Brandstofdebat en zal de komende tijd onderwerp van gesprek zijn met veel ledengroepen van BOVAG. Ook vormt de brandstofvisie de basis voor beleid en lobby van BOVAG
Dit is een origineel bericht van BOVAG
Ga naar alle berichten van deze organisatie.