Nederland mag alleenstaande mannelijke asielzoekers niet terugsturen naar België

• Raad van State

De minister van Asiel en Migratie mag alleenstaande mannelijke asielzoekers niet langer terugsturen naar België vanwege systeemfalen van de Belgische autoriteiten bij de opvang en rechtsbescherming voor deze groep. In maart 2024 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak nog dat de minister asielzoekers op grond van de Europese Dublinverordening nog wel mocht terugsturen naar België. Maar de gebreken in de opvangsituatie en de rechtsbescherming voor alleenstaande mannelijke asielzoekers zijn nu zodanig structureel, dat deze groep bij terugkeer in België daadwerkelijk het risico loopt op straat terecht te komen en niet langer te kunnen voorzien in hun meest elementaire levensbehoeften van ‘bed, bad en brood’. Dat is in strijd met de mensenrechten. Dit oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van vandaag (23 juli 2025). Hiermee bevestigt zij een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag die in juli vorig jaar tot hetzelfde oordeel kwam.

In beginsel vertrouwen op andere lidstaten

De minister mag er in principe van uitgaan dat alle EU-lidstaten op een effectieve en gelijkwaardige manier bescherming bieden aan de grondrechten in het EU Handvest, het Vluchtelingenverdrag en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat wordt het interstatelijk vertrouwensbeginsel genoemd. Alleen als blijkt dat in de praktijk toch een reëel risico bestaat dat de grondrechten van asielzoekers worden geschonden, kan hierop een uitzondering worden gemaakt.

Structurele tekortkomingen

Sinds de uitspraak van maart 2024 mocht de minister alleenstaande mannelijke asielzoekers wel nog naar België terugsturen. Hoewel de situatie voor hen toen al aan de slechte kant was, werd er destijds door de minister gemeld dat de Belgische autoriteiten hard werkten aan een verbetering van de opvang. Uit beschikbare informatie blijkt dat de beloofde verbeteringen niet tot stand zijn gekomen en dat er ook geen perspectief is op uitbreiding van de opvangcapaciteit. Nu is het tekort aan opvangplekken voor alleenstaande mannelijke asielzoekers niet meer tijdelijk, maar structureel geworden. Het is verder onduidelijk of deze groep asielzoekers terecht kan bij de nood- en daklozenopvang. Bovendien hebben de alleenstaande mannen geen toegang tot effectieve rechtsbescherming, omdat de Belgische autoriteiten rechterlijke uitspraken niet naleven en dwangsommen niet betalen. De onverschilligheid van de Belgische autoriteiten om deze tekortkomingen in de opvang en in de rechtsbescherming op te lossen, leidt tot de conclusie dat in België voor deze groep asielzoekers sprake is van systeemfalen waarbij zij bij terugkeer in België niet meer in hun meest elementaire levensbehoeften kunnen voorzien. Dat is in strijd met de mensenrechten. Daarom oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat de minister ten aanzien van België niet langer uit mag gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.

Gevolg van de uitspraak

Het gevolg van de uitspraak is dat de minister alleenstaande mannelijke asielzoekers niet meer mag terugsturen naar België waardoor zij in Nederland in de asielprocedure komen. De Afdeling bestuursrechtspraak realiseert zich de ernst van haar oordeel over het systeemfalen in België. Zij onderkent dat systeemfalen in een andere lidstaat ertoe leidt dat ernstig afbreuk wordt gedaan aan het Dublinsysteem en de loyale samenwerking die daarbij tussen EU-lidstaten geldt. Maar het is de taak van de bestuursrechter om bij de overdracht van asielzoekers aan andere EU-lidstaten op basis van de feiten te beoordelen of sprake is van zulk systeemfalen waardoor zij het risico lopen op een onmenselijke behandeling. Het is aan het bestuur op zowel nationaal als Europees niveau om de goede werking van het Europese Dublinsysteem te verzekeren.