De gemiddelde nettowinst per BOVAG-autodealervestiging is gezakt naar 1,04 procent, tegenover 1,44 procent in 2023. Opvallend genoeg steeg de gemiddelde omzet in 2024 juist met 8,96 procent, mede dankzij een eindspurt in registraties van nieuwe bedrijfswagens in het vierde kwartaal. Dat blijkt uit de nieuwste Branche Barometer van BOVAG.
Een omzetgroei van ruim 1,7 miljoen euro leidde niet tot hogere winsten. De gemiddelde nettowinst per vestiging daalde met ruim 63.000 euro: van 285.708 euro in 2023 naar 221.840 euro in 2024. Uit de Barometer blijkt dat bedrijven meer omzet móéten draaien om de stijgende kosten te compenseren, maar zelfs die extra omzet kan een verdere winstdaling niet voorkomen. Deze ontwikkeling was in 2023 al zichtbaar: toen groeide de omzet met 13,2 procent, terwijl de nettowinst met 20,9 procent (60.000 euro) terugliep.
Sterk vierde kwartaal
Het gemiddelde bedrijfsresultaat had er anders uitgezien als er in het vierde kwartaal niet een sterke opleving van de bedrijfswagenverkoop was geweest. In dat laatste kwartaal werden bijna 60.000 lichte bedrijfswagens verkocht, een verviervoudiging ten opzichte van dezelfde periode in 2023. Hoewel deze extra verkooppiek vooral is toe te schrijven aan de invoering van zero-emissiezones en het einde van de bpm-vrijstelling voor lichte bedrijfswagens met een verbrandingsmotor per 1 januari 2025, kende de verkoop van nieuwe personenauto’s ook een sterk vierde kwartaal. In totaal werden er 103.412 gekentekend, versus 82.986 in diezelfde periode vorig jaar.
“Wij zijn blij dat het bedrijfsresultaat boven het niveau van 1 procent is gebleven,” zegt Bert de Kroon, voorzitter BOVAG Autodealers, “maar we realiseren ons ook dat deze naar voren gehaalde verkopen kannibaliseren op de markt in 2025.” Dat blijkt al uit de cijfers: sinds 1 januari zijn er slechts 4.460 lichte bedrijfswagens verkocht, tegenover 17.357 in dezelfde periode vorig jaar. “Maar ook op de markt voor nieuwe personenauto’s is er druk ontstaan door prijsverlagingen en acties in zowel de elektrische- als de traditionele markt, wat de afschrijving van de voorraad en demomodellen versnelt en extra kosten met zich meebrengt.”
Nieuw vs gebruikt
Gemiddeld verkocht een autodealer in 2024 311 nieuwe (+ 2,9 procent) en 392 gebruikte auto’s (+ 7 procent). Waar nieuwe auto’s 5,3 procent duurder waren (35.254 versus 33.488), daalde de prijs van gebruikte auto’s met een half procent: van 19.068 euro naar 18.982 euro. De Kroon: “Ondanks omzetstijgingen bij zowel nieuw als gebruikt daalde het eindresultaat op de totale autoverkoop met 11,6 procent. De kostenstijgingen wogen zwaarder dan de extra inkomsten per auto, en de brutomarges zijn verder gedaald, waardoor de winstgevendheid onder druk komt te staan.”
Daarbij zagen autodealers hun garantiekosten per gebruikte auto toenemen met 22,1 procent. De concurrentie op de markt voor gebruikte auto’s is genormaliseerd ten opzichte van de coronaperiode, maar de vraag verschuift: de gemiddelde verkoopprijs ligt lager, en oudere auto’s worden steeds populairder, wat deels de stijgende garantiekosten deels verklaart. Een andere verklaring is de verlenging van de wettelijke garantieperiode van 6 naar 12 maanden.
Loonkosten
In 2024 zijn de totale loonkosten met 12,1 procent gestegen, en sinds 2020 zelfs met 32,2 procent. De Kroon: “Zo’n loonsprong is nodig om goed gekwalificeerde medewerkers – zowel in de werkplaats als in de showroom – aan te trekken en vast te houden, maar er zit een grens aan wat financieel haalbaar is.” Dat aantrekken van extra personeel lijkt gelukt: de gemiddelde autodealer beschikte in 2024 over 16,6 fte’s, exact eentje meer dan in 2023.
Naast de personeelskosten blijven ook andere uitgaven stijgen. Zo bleek uit recent onderzoek dat de gemiddelde dealer 54.000 euro per jaar kwijt is aan regeldruk: een kwart van de winst. En hoewel de algemene kosten, zoals huisvesting en automatisering, procentueel ongeveer gelijk blijven, leidt de hogere inflatie tot een stijging van ruim negen procent in één jaar. Bovendien blijven magazijnen en aftersales-afdelingen essentieel voor de stabiliteit van de branche, met een gestage groei en een beter rendement ondanks stijgende kosten. De werkplaatsomzet en resultaten blijven positief, maar die groei komt vooral door hogere tarieven; het aantal gefactureerde uren blijft vrijwel gelijk.
Met een gemiddelde nettowinst van 1,02 procent blijft de marge in de sector flinterdun. “De branche laat over de hele linie een solide prestatie zien, met name door goede resultaten in het vierde kwart,” concludeert De Kroon. “Maar de uitdagingen blijven groot: personeelskrapte, loonontwikkeling en kostenstijgingen vragen om voortdurende alertheid.”
Dit is een origineel bericht van BOVAG
Ga naar alle berichten van deze organisatie.