De kittens, puppy’s en konijntjes zijn in coronatijd niet aan te slepen. Helaas leidt een ondoordachte aankoop van deze dieren regelmatig tot gezondheids- en welzijnsproblemen. Met name (buitenlandse) pups via de malafide hondenhandel blijken vaak dragers van besmettelijke virussen. In die context vindt de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) het hoog tijd om in actie te komen om het bewustzijn over het belang van het vaccineren van huisdieren te verhogen. Om onnodig leed voor dier en mens te voorkomen, bundelen de dierenartsen deze zomer de krachten met de Dierenbescherming en Stichting Zwerfkatten Nederland.
Waarom het vaccineren van huisdieren zo belangrijk is? Omdat besmettelijke virussen ernstige ziektes kunnen veroorzaken met soms zelfs de dood tot gevolg. Door huisdieren te vaccineren, wordt niet alleen het eigen dier beschermd tegen onnodig leed, maar ook de dieren van andere mensen. Bovendien zijn sommige ziekten bij dieren ook besmettelijk voor mensen, de zogenaamde zoönosen. Het vaccineren van huisdieren levert dus ook een bijdrage aan de volksgezondheid. Hondsdolheid (rabiës) en de ziekte van Weil (leptospirose) zijn voorbeelden van zoönosen. Hondsdolheid komt op dit moment in Nederland niet voor. Vaccinatie hiertegen is verplicht bij internationaal vervoer van honden, katten en fretten. Maar met de import van niet gevaccineerde puppy’s kan een dodelijke ziekte zoals rabiës ook in Nederland opnieuw de kop opsteken.
Dierenartsen zien ook steeds vaker doodzieke puppy’s door het zeer besmettelijke parvovirus. Terwijl dit zo makkelijk te voorkomen is. Uitbraken van dergelijke ziekten kunnen we voorkomen door onze dieren te laten vaccineren. Helaas vaccineert lang niet iedereen zijn huisdier voldoende. Hierdoor is de vaccinatiegraad in Nederland veel te laag: bij honden is maar 55% van de dieren gevaccineerd, bij katten 25% en bij konijnen slechts 16%. Als er te weinig dieren beschermd zijn door vaccinatie kunnen virussen zich snel verspreiden. De vaccinatiegraad moet gemiddeld genomen 70% zijn om groepsimmuniteit te bereiken. Hoog tijd voor een campagne dus!
Dierenarts Herman Egberink, universitair hoofddocent bij de faculteit Diergeneeskunde, heeft veel onderzoek gedaan naar verschillende virusinfecties bij gezelschapsdieren. Ook hij vindt dat de vaccinatiegraad te laag is. “We gaan ervan uit dat de meeste jonge dieren de basisvaccinaties wel krijgen, maar als ze ouder worden neemt de bereidheid af.”
Wie zijn dier op maat wil laten inenten, of twijfels heeft over de bescherming van een pup uit het buitenland, kan ook kiezen voor titeren. In dat geval wordt een bloedtest gedaan, waarbij de hoeveelheid antistoffen in het bloed wordt vastgesteld. Alleen bij te weinig antistoffen is er een inenting nodig. Dierenartsen staan over het algemeen positief tegenover titeren zo lang daarbij aan een aantal voorwaarden kan worden voldaan. Een volledige standpunt over vaccineren en titeren staat op de KNMvD-website.
Dit is een origineel bericht van Koninklijke Nederlandse Maatschappij Voor Diergeneeskunde
Ga naar alle berichten van deze organisatie.