Dit is een expertquote van Ineke Sybesma van Fonds Slachtofferhulp, in het kader van ANP Expert Support. U kunt dit bericht, of delen hiervan gebruiken op uw kanalen. Aanleiding: Celstraffen van 4 tot 9 jaar na verscherpte wet over verkrachting | ANP
Vandaag, 4 juni, loopt de consultatieperiode af van het wetsvoorstel seksuele misdrijven en hiermee is iemand straks strafbaar als hij of zij wist dat de ander geen seks wilde en dit toch deed. Dwang, geweld of bedreiging bij een aanranding of verkrachting zijn hierbij niet langer een vereiste voor een veroordeling, maar worden strafverzwarende factoren. In de nieuwe wet zal dus niet ‘dwang’, maar het ontbreken van instemming het criterium worden en dat is positief. Dit draagt tenslotte bij aan meer erkenning voor slachtoffers van seksueel geweld en werkt hopelijk ook de aangiftebereidheid, opsporing én vervolging in de hand.
‘Met de gemoderniseerde wet wordt de bescherming tegen verkrachting, online en offline seksueel misbruik en seksuele intimidatie beter’, aldus de minister. En dat hopen we natuurlijk allemaal natuurlijk van harte. Toch maak ik mij, vooral als het gaat om online seksueel misbruik, nog veel zorgen. In het nieuwe wetsvoorstel wordt namelijk opvallend genoeg het misbruik van seksueel beeldmateriaal, zoals wraakporno, niet als zedendelict gezien.
Met ingang van 1 januari 2020 is wraakporno wel strafbaar gesteld (artikel 139h Wetboek van Strafrecht) maar wordt nu gezien als een ‘Misdrijf tegen de Openbare orde’. Bij de wetswijziging toen, is wraakporno weliswaar als nieuwe delictsvorm opgenomen, maar werd met name gekeken naar de bescherming van privacy. Natuurlijk is privacy essentieel. Maar als iemand uit wraak naaktbeelden van jou in de ether gooit en je daarmee kwetsbaar en chantabel maakt, en dat door de wetgever wordt gezien als een schending van de openbare orde, dan raakt dat aan de rechten van het slachtoffer.
En daar kleven in dit geval forse risico’s aan. Namelijk het risico dat zijn of haar zaak niet in behandeling komt bij de zedenrecherche, het risico dat zijn of haar recht op rechtsbijstand van een gespecialiseerde zedenadvocaat verloren gaat en het risico dat de slachtofferadvocaat in kwestie de geleden schade niet mag voegen bij de dader in de strafzaak. Bovendien zorgt het ervoor dat slachtoffers die aangifte doen van online seksueel misbruik, door dit “openbare orde stempel”, niet automatisch worden doorverwezen naar specialistische hulp.
Of het nu gaat om wraakporno, shame-sexting, sextortion of grooming, hulp en recht is voor het slachtoffer belangrijk. Online seksueel misbruik heeft de afgelopen jaren een behoorlijke vlucht heeft genomen en de impact op slachtoffers is enorm. De hulpverlening aan slachtoffers van online seksueel misbruik is echter nog een ondergeschoven kindje. Dat moet anders. Misbruik van seksueel beeldmateriaal is een zedendelict en hoort daarom thuis in de wet seksuele misdrijven. Ik roep de minister op daar nog eens heel goed naar te kijken.
Ineke Sybesma is directeur van Fonds Slachtofferhulp.