Ruim 70 procent van de werkgevers zegt geen behoefte te hebben aan het nieuwe instrument loondispensatie. Dat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van Cedris.
Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil het huidige instrument loonkostensubsidie vervangen door een nieuw instrument: loondispensatie. Maar werkgevers zitten daar niet op te wachten, zo blijkt uit het onderzoek. Tachtig procent van de werkgevers is positief tot zeer positief over het huidige instrument loonkostensubsidie. En ruim 60 procent heeft negatieve verwachtingen van het nieuwe instrument loondispensatie.
Cedris heeft onderzoek laten verrichten door CapelAdvies onder 100 werkgevers die in totaal 4.000 werknemers met loonkostensubsidie in dienst hebben. Hiermee vertegenwoordigen zij ca. 1/3 van alle werknemers met loonkostensubsidie. De ondervraagde werkgevers komen uit verschillende regio’s en variëren qua omvang en aantallen medewerkers.
Werkgevers wijzen erop dat het huidige instrument loonkostensubsidie leidt tot gelijkwaardigheid voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt ten opzichte van andere werknemers. Dat geeft gemotiveerde werknemers, aldus de werkgevers. Ook vrezen zij dat de administratieve rompslomp voor werknemers te groot wordt door het nieuwe instrument loondispensatie.
Cedris-voorzitter Job Cohen: “Er is de afgelopen tijd breed verzet ontstaan tegen loondispensatie, vooral onder organisaties die zich bezig houden met mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Uit het onderzoek blijkt nu ook dat de steun bij werkgevers zeer gering is.”
Om werkgevers te stimuleren mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag te helpen, is er sinds 2015 het instrument loonkostensubsidie. Werkgevers ontvangen een loonkostensubsidie als zij iemand in dienst nemen die minder kan verdienen dan het wettelijk minimumloon; het verschil tussen de loonwaarde van de werknemer en het minimumloon wordt dan vergoed. Van Ark wil dat omzetten in loondispensatie. Dat betekent dat de werkgever iemand alleen betaalt wat hij kan verdienen. De werknemer moet vervolgens zelf regelen dat zijn loon wordt aangevuld. Hiervoor gelden de bijstandsregels, waardoor sommige werknemers, zoals mensen met een (werkende) partner geen recht hebben op een aanvulling, maar alleen een ‘half salaris’ ontvangen.
Ook voor de mensen die wél een aanvulling krijgen, betekent dit dat iemand nooit een volwaardig werknemer wordt. Hij blijft altijd deels afhankelijk van een uitkering. Bovendien wordt de uitvoering verlegd van de werkgever naar de (kwetsbare) werknemer. En die uitvoering is vaak complex: werknemers krijgen te maken met bijvoorbeeld bevoorschotting (toeslagen) en verrekeningen achteraf met de uitkering. Bovendien bouwt iemand geen pensioen en amper WW-rechten op. Niet-uitkeringsgerechtigden (o.a. schoolverlaters VSO Pro) kunnen met het instrument loondispensatie nooit een volledig salaris opbouwen.
Cedris roept staatssecretaris Van Ark op het huidige instrument loonkostensubsidie te behouden en verder te beteren. Het onderzoek onder werkgevers biedt hiervoor aanknopingspunten. Cedris denkt dat het voor werkgevers aantrekkelijker, makkelijker en goedkoper gemaakt kan worden, zónder de rekening en de bureaucratie naar de werknemer te verschuiven.
Cedris is de landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid en re-integratie. De leden van Cedris zorgen voor een goede match op de arbeidsmarkt tussen werkgevers en mensen met een vergrote afstand tot de arbeidsmarkt. Hiervoor maken ze gebruik van de zes instrumenten voor een succesvolle uitvoering van de Participatiewet en de banenafspraak.
Het volledige onderzoek en een factsheet staan op de website van Cedris: www.cedris.nl
Dit is een origineel bericht van Cedris
Ga naar alle berichten van deze organisatie.