GENAYA vergelijkt het DNA van 1.000 jongvolwassenen met kanker met oudere volwassenen

Wat is er genetisch gezien anders als jongvolwassenen kanker krijgen? En kunnen we jongvolwassenen meer doelgericht behandelen op basis van verschillen in het DNA van de tumor? Dat zijn vragen waar hopelijk een antwoord op kan worden gevonden door het GENAYA-project. 35 ziekenhuizen hebben al meer dan 400 jongvolwassen patiënten van 18-39 jaar met kanker aangemeld voor GENAYA.

Vandaag lanceert Hartwig een aantal video’s over GENAYA. Hartwig Medical Foundation brengt met GENAYA het DNA van 1.000 jongvolwassenen in kaart, waarmee de diagnose zo gedetailleerd mogelijk kan worden gesteld en er gezocht kan worden naar eventuele extra behandelopties. Ook voor toekomstige patiënten kan GENAYA belangrijk zijn, omdat de data wordt verzameld zodat meer wetenschappelijk onderzoek mogelijk wordt. Meer informatie is te vinden op GENAYA.nl.

De naam GENAYA is een afkorting van ‘A national database of whole GENome data of Adolescent and Young Adult cancers’. Dit project is tot stand gekomen met hulp van KWF Kankerbestrijding, Stichting Fight Cancer en Illumina.

Vier specialisten uit de deelnemende ziekenhuizen delen in de reeks korte video's hun inzichten over het GENAYA-project. Ze vertellen wat GENAYA inhoudt, hoe het in de praktijk werkt en waarom ze ervoor gekozen hebben om mee te werken. Ook wordt besproken hoe het project goed geïntegreerd kan worden in regionale ziekenhuizen en hoe patiënten reageren op hun deelname.

Winette van der Graaf, internist-oncoloog in het Antoni van Leeuwenhoek: “Het is zo ontzettend belangrijk om van jonge patiënten meer gegevens te krijgen, omdat de meeste kennis die we hebben over kanker voornamelijk van oudere patiënten vergaard is. Wij denken dat jongvolwassen patiënten genetisch andere tumoren zouden kunnen hebben”.

Rhodé Bijlsma, internist-oncoloog in het UMC Utrecht, vertelt in een van de video’s: “Mijn ervaring is dat de meeste patiënten deel willen nemen aan GENAYA. Allereerst om voor zichzelf een goede behandeloptie te kunnen vinden. De andere reden is dat ze wetenschappelijk onderzoek willen stimuleren, zodat toekomstige patienten daarvan kunnen profiteren ”.