Neurowetenschapper Ben van Cranenburgh pleit voor een doordacht Deltaplan voor een betere aanpak van het vluchtelingenprobleem.
HAARLEM, 4 januari 2022. Meer inzicht in de invloed van oorlog en andere rampspoed op hersenen en gedrag kan aanzienlijk bijdragen aan de broodnodige nuancering van discussies over opvang en behandeling van vluchtelingen.
Oorlog en andere rampspoed vergen het uiterste van onze hersenen: het brein schakelt over op de “overlevingsstand” en zet uiteenlopende stress-mechanismen in gang. Door deze stress-modus kunnen soms enorme prestaties geleverd worden: overwinningen, ontsnappingen, reddingsacties, sportprestaties etc. Maar er zijn ook grenzen. Als stress te hevig is of te lang duurt, ontbreekt de fase van rust en herstel en kunnen lichaam en brein blijvend veranderen. Dat kan zich tegen ons keren: slecht slapen, overwaakzaamheid, schrikreacties, nachtmerries, overgevoeligheid voor prikkels, klachten die wij benoemen als PTSS: posttraumatische stress-stoornis, een verzamelterm voor een continuüm van zeer uiteenlopende klachten.
Iedere rampspoed heeft zo zijn eigen specifieke signatuur. In een oorlogssituatie kan een vreemde man in het dorp angst en paniek veroorzaken; tijdens een hongersnood kan een vreemde man een welkome hulpverlener zijn; een vreemde man kan ook seksueel misbruik aankondigen. De betekenis van een gebeurtenis hangt af van de context. Oorlog, overstroming, aardbeving, hongersnood, epidemie, seksueel misbruik, verwaarlozing, sociale uitsluiting: allemaal verschillend!
In het boek Oorlog en brein wordt uitgegaan van een vereenvoudigd “drie-etage-model” van de hersenen. Als er stress en gevaar is, stelt iedere “etage” van ons brein zich daarop in. De hersenstam (de onderste etage) maakt ons wakker en alert en stimuleert talrijke lichaamsfuncties waardoor wij tot actie in staat zijn. Het binnenbrein (de middelste etage) zorgt voor passende emoties: “moet ik bang zijn voor die soldaat die daar loopt?” alsook voor effectief slagvaardig automatisch gedrag zoals bukken, wegvluchten, schreeuwen. Het buitenbrein (de bovenste etage) – de hersenschors – heeft te maken met begrijpen, nadenken en voorspellingen doen: “moet ik geloven wat die man zegt?”, “wat betekent dat rookwolkje daar in de verte?’.
Net zoals het brein van de musicus is gevormd door de conservatoriumtijd, zo draagt het oorlogsbrein de sporen van de oorlogstijd. Je kunt een kind uit de oorlog halen, maar daarmee is de oorlog nog niet uit het kind. En dat geldt voor iedere rampspoed: het brein draagt de specifieke signatuur van de doorgemaakte verschrikkingen.
Zo bezien kan men zich afvragen of het wel adequaat is om PTSS als een psychische stoornis (“geestesziekte”) op te vatten. De meeste symptomen en klachten zijn immers het logische gevolg van de doorgemaakte rampspoed. Eenmaal ontsnapt aan het gevaar, moet het brein van getraumatiseerde mensen “terug-geprogrammeerd” worden zodat het weer ingesteld wordt op een veilige wereld.
Daarvoor is nodig dat wij vluchtelingen en slachtoffers een veilige wereld, gewenste bezigheden en ontplooiingsmogelijkheden bieden. Alleen dan zal het brein kunnen “terug-veranderen”. De huidige vluchtelingenopvang voldoet helaas niet aan deze criteria. De omstandigheden zijn vaak erbarmelijk, procedures zijn slopend, machteloosheid en verveling domineren. Hierdoor neemt de traumatisering alleen maar toe.
Wellicht is het tijd voor een allesomvattend Deltaplan, een mondiaal goeddoordacht plan waarin centraal staat: streven naar vrede en veiligheid, afname van dreiging en bewapening, eerlijke en menswaardig opvang van vluchtelingen en professionele hulp voor getraumatiseerde mensen. Dit zijn punten die – direct of indirect – vermeld staan in het Handvest van de Verenigde Naties. Echter, bij diverse interventies in het Midden-Oosten zijn aanbevelingen van de VN geschonden door de grootmachten, met instemming van Nederland. Eigenlijk is Nederland daarmee medeverantwoordelijk voor de instabiliteit van het Midden-Oosten en de gigantische stromen vluchtelingen die daar het gevolg van zijn. Zo bezien heeft Nederland ook een ethische plicht vluchtelingen te helpen hun leven weer op de rails te krijgen.
Ben van Cranenburgh (Haarlem, 1945) houdt zich intensief bezig met de praktische toepassing van neurowetenschappelijke inzichten. Daarmee overbrugt hij de kloof tussen wetenschap en praktijk. Dit levert inspirerende ideeën, bijvoorbeeld op het gebied van de ontwikkeling van kind tot volwassene, de aanpak van chronische pijn, de gevolgen van hersenaandoeningen en mogelijkheden van herstel (beroerte, trauma), het leren van motorische vaardigheden (sport, muziek, dans) en de invloed van leefstijl op ons brein. Van Cranenburgh schreef daarover diverse boeken.
Oorlog en brein is een uitgave van “Toegepaste Neurowetenschappen”
Dit is een origineel bericht van Toegepaste Neurowetenschappen