Rico Schröder
Aanleiding:
Vooral in het oosten van Nederland lokaal nog dichte mist
Mist kan gevaarlijk zijn in het verkeer, maar bij nevel en mist mogen de mistlampen niet zomaar aan. Pas als sprake is van dichte tot zeer dichte mist schakel je de juiste verlichting in.
Als het grijs en nevelig is, is het zicht nog meer dan 1000 meter. In het verkeer heb je daar geen last van; de normale rijverlichting kan aan. Loopt het zicht echter terug tot minder dan 1000 meter, dan noemen we dat mist. Bij minder dan 200 meter is sprake van dichte mist en bij minder dan 50 meter van zeer dichte mist.
Wel of geen mistlampen?
Bij dichte mist, met een zicht minder dan 200 meter, mogen weggebruikers de mistlampen aan de voorzijde aanzetten. Pas dan is de mist verkeersbelemmerend. Bij zeer dichte mist, minder dan 50 meter, mag ook het felle rode achterlicht worden gebruikt. Wordt het mistachterlicht al gebruikt als je nog verder kunt kijken dan 200 meter, dan is dat zeer hinderlijk voor andere weggebruikers.
Op de snelweg staat 200 meter zicht gelijk aan twee hectometerbordjes (die staan rechts langs de weg). Lantaarnpalen staan in Nederland ongeveer 75 meter uit elkaar, dus 2 tot 3 lantaarnpalen is ook een goede maatstaf. De stelregel bij verkeersbelemmerende mist is: halveer je snelheid, verdubbel je afstand. Zo is er meer tijd om te handelen en worden problemen voorkomen.
Let op bij automatisch verlichting
Tegenwoordig hebben veel auto’s verlichting die automatisch aangaat als het donker wordt. Bij mist werkt dat niet. De sensor reageert niet op mist en vindt het bij mist overdag meestal niet ‘donker’ genoeg. Zet het dimlicht bij mist altijd handmatig aan en schakel bij (zeer) dichte mist ook handmatig de juiste mistlampen in.
Dit is een origineel bericht van Weeronline
Ga naar alle berichten van deze organisatie.