'Rechter in kort geding horecaondernemers: de wijnkurken moeten dicht blijven'

22 OKT 2020 09:03 | ANP Expert Support

Dit is een expertquote van Sara Karem van Vestius Advocaten, in het kader van ANP Expert Support. Aanleiding: Rechtbank Den Haag: horeca blijft dicht | ANP

Het kabinet heeft afgelopen week bepaald dat horecazaken gedurende vier weken gesloten moeten worden. Horecaondernemers vrezen voor hun voortbestaan. Naar aanleiding daarvan hebben zeker zestig horecazaken een kort geding gestart tegen de Staat om de sluiting van de restaurants aan te vechten. De voorzieningenrechter heeft gisteren bepaald dat de wijnkurken voorlopig dicht moeten blijven. Inmiddels is dit de tweede keer dat de rechter in kort geding vorderingen van horecaondernemers afwijst. Hierdoor rijst de vraag of het kort geding nou het aangewezen procesmiddel is? Zijn er andere procesrechtelijke middelen, die de horecaondernemers zouden kunnen gebruiken?  

De verspreiding van het virus heeft geleid tot een acute crisissituatie. In een dergelijke situatie heeft de Staat een grote mate van beleidsvrijheid. De rechter zal zich dus zeer terughoudend moeten opstellen bij de beoordeling van de maatregelen. Zeker in een kort geding is dit het geval. Het kort geding is een zelfstandige procedure, gericht op het verkrijgen van een snelle, maar voorlopige, beslissing. In kort geding zijn ook de normale regels van het bewijsrecht niet van toepassing. Hierdoor lijkt een kort geding niet de aangewezen procedure om een dergelijke grote mate van beleidsvrijheid van de Staat te beperken.

Bovendien is het de vraag of het horecaondernemers überhaupt gaat lukken om de beleidsvrijheid van de Staat te beperken, in welke gerechtelijke procedure dan ook. De belangen van de horecaondernemers zijn evident en worden door de Staat erkend. Hiertegenover staan de doelstellingen die de Staat in acht dient te nemen, zoals het beschermen van mensen in de samenleving, acceptabele belastbaarheid van de zorg, en het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus. Je moet dus van hele goede huize komen om deze beleidsvrijheid van de Staat te beperken.

Maar welke andere mogelijkheden zijn er dan wel?

De horecaondernemers die hun deuren moeten sluiten, zouden nadeelcompensatie kunnen vorderen. De financiële schade die de horecaondernemers door de tijdelijke sluiting hebben opgelopen, zouden op de Staat kunnen worden verhaald. Hiervoor zou een zogeheten bodemprocedure gestart moeten worden. Nu sommige ondernemingen op de rand van een faillissement staan, kan in de bodemprocedure een voorlopige voorziening in de vorm van schadevergoeding worden gevraagd. Daarnaast kan ook de tijdelijke voorziening betalingsuitstel Covid-19 de horecaondernemers de mogelijkheid bieden hun hoofd boven water te houden. Deze wet heeft ten doel om schuldeisers van individuele en collectieve verhaalsacties te weerhouden en ondernemers na de versoepeling van de maatregelen de gelegenheid te bieden hun bedrijf weer opnieuw op te starten. Wellicht dat deze reddingsboeien ervoor zorgen dat “corona-faillissementen” voorkomen kunnen worden.

Sara Karem is advocaat ondernemings- en procesrecht bij Vestius Advocaten.

Meer binnen de rubriek Horeca