In een nieuwsbericht van Nu.nl wordt bekend dat het demissionaire kabinet regels opzet om kinderopvang in 2029 bijna gratis te maken. De plannen vragen om een investering van 6 tot 9 miljard euro. De invoering gebeurt stap voor stap, zo moet worden voorkomen dat wachtlijsten groeien en prijzen onder druk komen te staan. Intussen wordt gewerkt aan het terugdringen van het personeelstekort.
Hier ligt een belangrijke kans die door veel organisaties en beleidsmakers over het hoofd wordt gezien: er is een aanname dat pedagogisch medewerkers in de kinderopvang per definitie onder gezag werken en daarom niet als zelfstandigen worden ingezet. Dit leidt tot onnodige terughoudendheid bij de inzet van zzp'ers in de sector.
De wettelijke kaders
De Hoge Raad heeft in het arrest van 14 december 1988 al geoordeeld dat er géén sprake hoeft te zijn van een gezagsverhouding bij pedagogisch werk. Zelfs niet wanneer het werk wordt uitgevoerd binnen wettelijke kaders, organisatorische regels of onder de eindverantwoordelijkheid van de organisatie.
Wij zien dat veel partijen - ook overheidsinstanties - deze nuance niet kennen. Daardoor ontstaat onduidelijkheid over wat wel en niet mag. Terwijl freelancers in de kinderopvang prima zelfstandig kunnen werken, mits de samenwerking zorgvuldig wordt ingericht.
Bovendien blijkt uit meer recente rechtspraak dat er ondanks gezagsverhoudingen ook sprake kan zijn van zelfstandigheid. Het is een belangrijke indicatie, maar er zijn meer factoren van invloed op het al dan niet zijn van schijnzelfstandigen. Een gezagsverhouding lijkt alleen aan de orde wanneer er sprake is van inhoudelijke aansturing of toezicht, zoals bij stagiaires. Freelance pedagogisch medewerkers die tijdelijk inspringen bij piek- of ziekdiensten werken juist zelfstandig, op basis van een opdrachtovereenkomst.
Het is belangrijk dat dit juridisch onderscheid beter wordt begrepen - in het belang van de hele sector.