Flexibiliteit is voor organisaties een top prioriteit. Ook in de academische wereld wordt dit als belangrijk thema onderkend. Wat betekent die vereiste van supply chain flexibiliteit voor organisaties, organisatieonderdelen, managers, medewerkers en de toeleveringsketen? Managers en medewerkers hanteren flexibiliteit vooral vanuit hun functionele, organisatorische, of interorganisatorisch perspectief, afhankelijk van hun functie, contacten en directe relaties. Ondanks gedeelde centrale visies en gezamenlijk opgestelde doelen ontbreekt het ketenperspectief in de dagelijkse praktijk. Er wordt binnen organisaties en ook in de supply chain bijvoorbeeld nog vaak gewerkt met tegengestelde Key Performance Indicatoren, die concurrentie bevorderen en samenwerking verminderen. Door meer aandacht te schenken aan de belangen en het gedrag van organisaties en mensen kan het potentieel van de keten beter worden benut in het streven naar flexibiliteit. Dit stelt promovenda Jorieke Manders in haar proefschrift Supply Chain Flexibility, a myth or reality? Manders promoveert op 7 juni 2019 om 13.30 uur aan de Open Universiteit in Heerlen.
Inzicht in het gedrag van management, medewerkers en partners in de keten
Manders’ proefschrift toont aan dat de flexibiliteit van de keten als zodanig, een gezamenlijke focus, in de praktijk veelal afwezig is. De realiteit in de praktijk van vandaag is dat supply chain-leden, voornamelijk handelen vanuit een opportunistisch perspectief. Flexibiliteit wordt dan gebruikt om de prestaties van hun eigen organisatie(onderdeel) te behouden of te verbeteren. Wordt er al verder al gekeken, dan kijkt men ten hoogste een schakel verder in de keten. Jorieke Manders: “Het potentieel van flexibiliteit van de supply chain om het functioneren en de concurrentiepositie te verbeteren wordt dan ook zeer zeker niet benut. Met een kanttekening: flexibiliteit is niet altijd noodzakelijk”.
Wanneer er meer inzicht komt in de situatie en de daarbij behorende belangen van de organisatie en mensen in de keten kunnen er andere afwegingen worden gemaakt. Zo kan bijvoorbeeld de overweging worden gemaakt of bijvoorbeeld door investeringen op andere vlakken binnen de keten of de organisatie het mogelijk is vooraf, meer adaptief, zaken te regelen waardoor een afweging tussen de kosten van flexibiliteit achteraf en adaptieve acties vooraf mogelijk is. Daarnaast kan bijvoorbeeld het delen van de 'juiste' informatie ervoor zorgen dat op bepaalde momenten minder op flexibiliteit hoeft te worden ingezet als nu het geval is.
Flexibiliteit in theorie en praktijk
Ook in de literatuur is er nog geen overeenstemming over de definitie en het concept supply chain flexibiliteit. Manders maakt in haar proefschrift daarom een onderscheid naar het gebruik van flexibiliteit(sdimensies) in de supply chain en supply chain flexibiliteit. Supply chain flexibiliteit is daarbij het vermogen van de supply chain om te reageren op onzekerheid in de omgeving en te voldoen aan de toenemende variëteit van klantverwachtingen, zonder buitensporige kosten, tijd, organisatorische verstoringen of verliezen. Supply chain flexibiliteit kent daarbij 30 flexibiliteitsdimensies die in het proefschrift zijn gepresenteerd. Al deze 30 flexibiliteitsdimensies zijn belangrijk voor de verschillende ketenorganisaties betrokken bij dit onderzoek. Welke dimensies in aanmerking worden genomen en wanneer ze worden geïmplementeerd, verschilt per organisatie en ook in de tijd.
Op de korte termijn wordt in het algemeen een beperkt perspectief gehanteerd gericht op het leveren van logistics customer service met een focus op voornamelijk de volgende schakel in de keten. Op de middellange termijn hangen de geselecteerde flexibiliteitskenmerken juist samen met de positie die een organisatie, organisatieonderdeel, manager of medewerker inneemt in de toeleveringsketen. Voor de lange termijn noemden de respondenten in het onderzoek flexibiliteit in de eten als geheel, zoals de flexibiliteit van de overdrachts- en informatiesystemen, met een focus op de ontwikkeling van horizontale informatieverbindingen en het op elkaar afstemmen van informatiesystemen. Manders: “Flexibiliteit in de supply chain is dus geen realiteit of mythe in de zin van een wijdverbreid gedragen maar valse opvatting of geloof. Op basis van het onderzoek blijft het vooralsnog een idealistisch concept. Organisaties proberen wel op te treden als een gecoördineerde, op elkaar afgestemde supply chain-entiteit in hun streven naar supply chain-flexibiliteit. Desondanks, organisaties, management en medewerkers komen vaak niet verder dan een interorganisatorisch (vaak dyadisch) perspectief binnen hun flexibiliteitsbesluitvorming.”
Over Jorieke Manders
Jorieke Manders (Mariahout 1982 ) is sedert 2004 werkzaam bij het Fontys Internationaal Logistiek Expertisecentrum. Haar rol als consultant combineert zij met de functie van project- en accountmanager en docent. Bij de start van haar loopbaan koos zij ervoor om de master Marketing en Supply Chain Management bij de Open Universiteit te volgen. In 2009 verkreeg zij de master graad. Haar thesis “Supply Chain Flexibility aspects and their impact on customer satisfaction“ werd bekroond met de prijs voor de beste master Thesis Open Universiteit Managementwetenschappen 2009. Na het behalen van haar master besloot zij in het najaar van 2010 haar promotieonderzoek bij de faculteit Management, Science & Technology te vervolgen. In haar onderzoek heeft zij gebruik gemaakt van haar jarenlange praktijkervaringen als consultant, project- en accountmanager en docent binnen de logistieke sector.
Promotie
Jorieke Manders verdedigt op vrijdag 7 juni 2019 om 13.30 uur haar proefschrift met als titel Supply Chain Flexibility, a myth or reality? Haar promotor is prof. dr. M.C.J. Caniëls, (Open Universiteit ). De copromotor is dr. P.W.Th. Ghijsen, (Open Universiteit).
Dit is een origineel bericht van Open Universiteit
Ga naar alle berichten van deze organisatie.