Burgemeester Marcouch: diep doorvoelde excuses voor profijt in Arnhem
Het college van burgemeester & wethouders maakt excuses voor de betrokkenheid van het Arnhemse stadsbestuur voor zijn rol in het slavernijverleden. Dat deed het op de jaarlijkse viering van Keti Koti, vandaag in Park Zypendaal. ‘Wat onomstotelijk vaststaat is dit: het Arnhemse stadsbestuur was eeuwenlang actief en rechtstreeks betrokken bij het opzetten, uitbouwen en exploiteren van een onmenselijk economisch systeem dat gebaseerd was op slavernij en de handel in slaafgemaakten’, aldus burgemeester Ahmed Marcouch. ‘Daarvoor bied ik, namens het stadsbestuur van de gemeente Arnhem, de nazaten mijn diep doorvoelde excuses aan.’
Stadsbestuur is medeverantwoordelijk
Erfgoed Gelderland deed in opdracht van de gemeente Arnhem zo’n anderhalf jaar lang onderzoek naar het Arnhemse slavernijverleden en de rol van het stadsbestuur daarin. De conclusies van dat onderzoek: Het Arnhemse stadsbestuur is medeverantwoordelijk voor het koloniale handelssysteem en de slavernij. Volgens het college zijn excuses het enige mogelijke vervolg.
‘Discriminatie en uitbuiting onze stad uitwerken’
Ahmed Marcouch: ‘Wij weten maar al te goed waar wij excuses voor maken, na alle studies en gesprekken over de gevolgen van de slavernij in Arnhem. Wij hebben in Arnhem veel van onze rustieke buitenverblijven en statige patriciërswoningen te danken aan de opbrengsten van de slavernij; plantagehouders verpoosden zich hier en vroegen betaalde diensten van Arnhemse vaklieden en handelaren. Ook mijn voorgangers deden mee, burgemeester Laurens de Sille was betrokken bij de oprichting van de West-Indische Compagnie en burgemeester Henrich van Eck investeerde. Het idee dat dit normaal was, is doorgedrongen tot in mijn werkkamer. Ik zie dagelijks twee tot slaaf gemaakte jongens in het familiewapen van burgemeester Pels Rijcken, in het glas in lood van mijn werkraam. Het herinnert mij eraan hoe goed het is om discriminatie en uitbuiting onze stad uit te werken.’
Geen eindpunt, maar een keerpunt
Barbara Esseboom, voorzitter Stichting Comité 30 juni – 1 juli Arnhem: ‘Dit is een belangrijk en emotioneel moment, ook voor mij persoonlijk. Het bevestigt en erkent dat wat er toen gebeurde echt verkeerd was. Nu kunnen we beginnen met herstel. Herstel van ongelijkheid, van achterstanden en van uitsluiting. Nu kunnen we samen bouwen aan een toekomst waar geen plaats is voor discriminatie, vooroordelen en uitsluiting. Dit is geen eindpunt, maar een keerpunt.’
‘Maak van 1 juli een nationale feestdag’
Wethouder Inclusie Maurits van de Geijn: ‘De koloniale slavenhandel maakt deel uit van onze gezamenlijke geschiedenis. Daar leggen we nu rekenschap over af. Deze excuses en onze inspanningen dragen bij aan erkenning van het slavernijverleden en de impact van dit verleden op nazaten van tot slaaf gemaakte mensen. Want we hebben óók een gezamenlijke toekomst. Het jaarlijks vieren van de afschaffing van de slavernij hoort bij die toekomst, wat mij betreft. Ik herhaal daarom graag mijn oproep: maak van 1 juli een nationale feestdag. Maak van 1 juli een dag waarop we de vrijheid voor iedereen vieren.’
Afsluiting herdenkingsjaar afschaffing slavernij
De Keti Koti maand 2024 markeert het einde van het herdenkingsjaar, om de afschaffing van de slavernij in Nederland te vieren, op 1 juli 2023 160 jaar geleden. In het herdenkingsjaar:
De Arnhemse 'Memre Waka' (herinneringswandeling) van 2023, waarbij wordt gewandeld van Park Sonsbeek naar Park Zypendaal. Beide parken zijn mede betaald met geld dat is verdiend met de slavenhandel (Foto: Rinus Baak).
Dit is een origineel bericht van Gemeente Arnhem
Ga naar alle berichten van deze organisatie.