Racisme op het voetbalveld bij amateurclubs blijkt allesbehalve een uitzondering of een incident, maar een terugkerende gebeurtenis. De KNVB wil de meldingsbereidheid van slachtoffers vergroten zodat zij actie kan ondernemen. Op basis van verschillende onderzoeken is de verwachting dat dit niet effectief zal zijn. Wat wel werkt, is het stellen van sociale normen en het aanbieden van concrete handvatten.
Melden niet altijd goede oplossing
Vragen aan slachtoffers, doorgaans kinderen, om iedere week melding van racisme of discriminatie te maken, is een onrealistische verwachting. Het is bovendien veel gevraagd; slachtoffers moeten telkens stilstaan bij heftige gebeurtenissen, terwijl ze die juist willen vergeten. Hier steeds bij stilstaan is niet bevorderend je mentale gezondheid. Discriminatie wordt bovendien vaak beschouwd als 'een fact of life'. Mensen hebben niet de ervaring dat melden of praten zin heeft. Sterker nog: vaak is de ervaring dat ze niet geloofd worden.
Start met de sociale norm
De meldingsbereidheid vergroten is dus geen goede optie om racisme en discriminatie in de voetbalwereld aan te pakken. Het aanpassen van de sociale norm rondom discriminatie werkt wel. Uit onderzoek weten we dat mensen vooral discrimineren omdat ze denken dat iedereen dit doet en het daarom normaal is. Die norm ontstaat door wat mensen om zich heen zien. Als niemand op het veld ingrijpt bij racisme, wordt het normaal.
Concrete handvatten voor trainers
Voetbaltrainers en scheidsrechters moeten daarom leren hoe ze in deze situaties moeten ingrijpen. Daarvoor moeten zij eerst inzien dat dit een probleem is. Vervolgens kunnen ze oefenen met het paraat hebben van eenvoudige teksten die weinig tijd kosten om te leren. Zoals: 'Dit kan niet wat je zegt. Dat is discriminatie en wordt hier geaccepteerd’.
Het stellen van een sociale norm is belangrijk, maar het is nóg belangrijker dat mensen concrete handvatten krijgen om die sociale norm in de praktijk te kunnen handhaven. Pas dan zal er echt iets kunnen veranderen op het voetbalveld.