De komende jaren is een aanzienlijke uitbreiding van het aantal sociale huurwoningen nodig. Daarom moet de rijksoverheid veel sterker sturen op de prestaties van woningcorporaties en gemeenten. In het advies ‘Onderdak bieden: sturen op prestaties van woningcorporaties’, dat vandaag is aangeboden aan de minister voor Volkshuisvesting Hugo de Jonge, adviseert de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (Rli) onder meer om wettelijk vast te leggen hoeveel sociale woningen erbij moeten komen en om gemeenten te verplichten te zorgen voor voldoende ruimte om deze te bouwen. Ook vindt de Rli dat het Rijk veel meer dan in de afgelopen jaren moet sturen op het leveren van met de woningcorporaties afgesproken prestaties. De minister moet bovendien ingrijpen als er onvoldoende sociale huurwoningen worden gebouwd.
Meer corporatiewoningen en verplichte opname daarvan in omgevingsplannen
De Grondwet legt een zorgplicht aan de overheid op om te voorzien in ‘voldoende woongelegenheid’. De Rli stelt vast dat die zorgplicht verzaakt wordt en dat woningcorporaties nodig zijn om aan deze plicht te voldoen. Zij verhuren thans ruim 2,3 miljoen betaalbare huurwoningen, over het algemeen van redelijke kwaliteit. Vergeleken met andere aanbieders, zoals commerciële verhuurders, zorgen woningcorporaties op de meest effectieve en kostenbesparende manier voor sociale huurwoningen. De vraag naar zulke woningen zal de komende tien tot vijftien jaar nog verder toenemen. Mede omdat het aanbod van commerciële aanbieders krimpt, worden woningcorporaties nog belangrijker om aan deze vraag te voldoen. Bij ongewijzigd beleid zullen de wachtlijsten verder toenemen. Om de bestaande voorraad corporatiewoningen uit te kunnen breiden zijn bouwlocaties nodig. Daarom wil de Rli dat het Rijk gemeenten gaat verplichten om in hun omgevingsplannen vast te leggen waar de sociale en betaalbare woningen worden gebouwd die volgens de nationale beleidsdoelstellingen nodig zijn. Dat zal ook leiden tot verlaging van de grondkosten in nieuwbouwlocaties. De Rli adviseert de minister voorts om af te zien van het kabinetsvoornemen om huurders van sociale huurwoningen het recht te geven deze te kopen. Anders zou het doel van voldoende betaalbare woningen juist verder uit beeld raken.
Financiële randvoorwaarden
De recent gepubliceerde Nationale Woon- en Bouwagenda van minister De Jonge zet belangrijke stappen om het tekort aan betaalbare huisvesting op te lossen. Het schrappen van de verhuurderheffing is volgens de raad een noodzakelijke stap, maar nog niet voldoende om voor alle woningcorporaties de financiële situatie op orde te brengen. Aanvullend moeten rijkere corporaties kunnen worden gedwongen om geld te geven aan arme woningcorporaties met grote opgaven, aldus de Rli. De raad vindt verder dat de voorgenomen hervorming van de huurtoeslag niet mag leiden tot extra uitgaven of minder inkomsten voor woningcorporaties.
Minder vrijblijvende samenwerking woningcorporaties en gemeenten noodzakelijk
Woningcorporaties en gemeenten zijn sterk van elkaar afhankelijk bij het oplossen van het tekort aan betaalbare woningen. Gemeenten maken daarom prestatieafspraken met woningcorporaties, maar deze zijn vaak niet afdoende. Bovendien blijft onduidelijk hoe de lokale afspraken bijdragen aan het halen van de nationale doelstellingen. Het rijksbeleid van de afgelopen jaren heeft geleid tot veel minder investeringen en een halvering van de nieuwbouw, tot huurverhogingen, en tot een afname van de veerkracht van buurten. Mede daarom liggen er nu forse opgaven voor woningcorporaties. Die opgaven kunnen succesvol worden opgepakt met ambitieuze en scherpe afspraken over de te leveren prestaties door woningcorporaties en gemeenten onderling, en door goed toezicht van het Rijk op de naleving daarvan.
Dit is een origineel bericht van Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur
Ga naar alle berichten van deze organisatie.