De regionale VO-HO netwerken spelen een significante rol in de toename van het aantal havo/vwo-leerlingen met een N-profiel dat doorstroomt naar het bètatechnisch hoger onderwijs. In 2015/16 steeg dit tot 60%. Dat blijkt uit de publicatie Doorlopend leren van VO tot HO. Ruim tien jaar regionale VO-HO netwerken: opbrengsten, blik op de toekomst. Deze is op 23 maart 2017 officieel overhandigd aan Christianne Mattijssen en Feite Hofman namens de directies VO en HO van het ministerie van OCW en aan de drie onderwijskoepels VO-raad, Vereniging Hogescholen en VSNU.
De 10 netwerken bieden regionale platforms waarbinnen 12 universiteiten, 22 hogescholen en 361 VO-scholen elkaar treffen. Waarbinnen ook maatschappelijke partners en het bedrijfsleven aanschuiven. En, waarbinnen gewerkt wordt vanuit de driehoek: professionele ontwikkeling docenten, vakvernieuwing en aansluiting tussen VO en HO. Sinds 2004 bouwen de netwerken, ondersteund door PBT en SLO, aan hun communities. Eerst met een focus op bèta en techniek. Maar geleidelijk ook verbredend naar alfa en gamma.
En, tien jaar bouwen rendeert. De infrastructuur is nagenoeg landelijk dekkend. Jaarlijks bereiken de netwerken ruim 35.000 deelnemende leerlingen en 3.800 deelnemende docenten. De intensiteit van samenwerken en het bereik zijn hoog (B&A, 2016). Naast stimuleringsmiddelen vanuit de overheid, realiseren zij 8.7M€ cofinanciering vanuit het voortgezet en hoger onderwijs (2015/16).
Samen werken vanuit de driehoek
Agnes Kemperman, voorzitter landelijke VO-HO netwerken en hoofd netwerk Amsterdam (Bètapartners/Its Academy): “De publicatie laat zien hoeveel mooie dingen er gebeuren: voor leerlingen, die zich beter kunnen oriënteren op hun toekomstige studie, voor leraren, die met elkaar en samen met wetenschappers hun vak vernieuwen, en voor universiteiten en hogescholen, die de beste aansluiting met hun omgeving willen realiseren.”
Waardering voor brugfunctie
De VO-HO-netwerken slaan een brug tussen voortgezet en hoger onderwijs. Tussen alle betrokkenen onderling. En, tussen beleid en praktijk. Dat wordt gewaardeerd door de verschillende stakeholders die de publicatie in ontvangst namen.
Ministerie van OCW – Christianne Mattijssen en Feite Hofman:
“OCW ziet dat de VO-HO netwerken een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het versterken van de samenwerking tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs en spreekt de wens uit dat de VO-HO netwerken hier in de toekomst zelfstandig in blijven slagen.”
Vereniging Hogescholen (VH) - Ron Minnée:
“De netwerken hebben aansprekende resultaten geboekt voor de doorstroom van bèta’s naar het hoger onderwijs en professionalisering en innovatie op scholen. Verbreding naar het alfa en gammadomein is een positieve, volgende stap.”
VSNU - Johanna de Groot:
“Samenwerking tussen het voortgezet onderwijs en universiteiten is van groot belang. Deze publicatie bundelt de mooie dingen die er gebeuren: voor de leerlingen, de docenten én de universiteiten. De VO-HO netwerken brengen vwo en universiteiten echt dichter bij elkaar.”
VO-raad - Muriëlle Springer:
“De VO-HO netwerken zijn niet alleen belangrijk voor de oriëntatie van leerlingen op studie en beroep, maar in toenemende mate ook voor de vakontwikkeling door docenten uit het voortgezet en hoger onderwijs.”
Twaalfpuntenplan voor de toekomst
Met de publicatie laten de netwerken zien wat er in tien jaar is opgebouwd. Het deelt facts and figures, goede ervaringen en vele interviews met betrokkenen. Daarnaast laten de netwerken met hun twaalfpuntenlijst zien waar zij in de toekomst naartoe willen. Zo zetten zij in op een nog bredere impact, lange termijn afspraken met alle partners en landelijke kennisdeling. Want, aldus Agnes Kemperman, "we staan voor grote veranderingen in het onderwijs en we hebben nu een infrastructuur. Die laten wij niet vallen".
Dit is een origineel bericht van Platform Bèta Techniek
Ga naar alle berichten van deze organisatie.