22 mei 2019 - De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de ambitie om in Nederland te komen tot kringlooplandbouw. De Raad voor leefomgeving en infrastructuur adviseert de minister om komende jaren het Europese landbouwgeld hiervoor in toenemende mate in te zetten en doet in verband daarmee een aantal aanbevelingen in zijn vandaag verschenen advies ‘Europees landbouwbeleid: inzetten op kringlooplandbouw’.
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie wordt eens in de zeven jaar opnieuw vastgesteld. De Europese Commissie heeft vorig jaar voorstellen gedaan waarin de lidstaten meer vrijheid krijgen om met het beschikbare geld nationale doelen na te streven. Minister Schouten (LNV) heeft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) gevraagd te adviseren over de manier waarop het GLB de komende jaren in Nederland het beste kan worden ingezet.
De minister heeft in haar eigen landbouwvisie aangegeven naar kringlooplandbouw te willen. Zij wil dat Nederland daarin in 2030 koploper is. Deze doelstelling is ambitieus en zal van boeren veel vragen. Op dit moment is de overgang naar kringlooplandbouw vooral nog een (door velen ondersteund) wensbeeld. Dit vraagt daarom om een aanpak waarbij gedurende de komende jaren stapsgewijs voortgang wordt geboekt.
Daarom vindt de Rli het belangrijk dat het landbouwbeleid, en dus ook de inzet van de Europese landbouwgelden, de komende jaren flexibel is. De basis voor betalingen aan boeren moet periodiek kunnen worden aangepast aan groeiende kennis, voortschrijdend inzicht en verder te concretiseren doelen die passen bij kringlooplandbouw. Dat kan wanneer de inzet van Europees landbouwgeld in de loop van de tijd steeds minder aan inkomenssteun en steeds meer aan prestaties op het vlak van klimaat en milieu wordt gekoppeld.
Als grondslag voor deze prestatiebetalingen dient de Nederlandse overheid in samenspraak met bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties een puntensysteem met prestatie indicatoren op te stellen. Door daarin de betalingen te koppelen aan steeds hogere prestaties op het vlak van klimaat en milieu kunnen boeren de omslag naar kringlooplandbouw geleidelijk inpassen in hun bedrijfsstrategie. Bovendien zou zo’n systeem, aldus de Rli, gekoppeld moeten worden aan duurzaamheidsschema’s die ook in de private sector worden ontwikkeld, bijvoorbeeld door zuivelondernemingen of door banken als het gaat om kredietverlening. Door een dergelijke koppeling ontstaat er een extra prikkel, zowel voor boeren als voor andere ondernemingen, om te koersen in de richting van kringlooplandbouw. Ook kunnen de administratieve lasten voor de agrarische sector vergaand worden beperkt.
De Rli adviseert ook om de voorgenomen korting op het Europese budget voor duurzaam plattelandsbeleid ongedaan te maken, dit budget minimaal op het huidige peil te houden en waar nodig te verhogen met het oog op investeringen voor klimaat en milieu. Dit budget is volgens de Rli hard nodig om de omslag naar kringlooplandbouw te ondersteunen. Bijvoorbeeld door kennis uit te wisselen, experimenten te doen en praktijkervaringen te delen op het gebied van bodemverbetering, biodiversiteit, en het tegengaan van respectievelijk aanpassen aan de klimaatverandering. Daarnaast is het van belang dat dit geld beschikbaar blijft om boeren te belonen voor publieke diensten die zij verrichten voor het agrarisch natuur- en waterbeheer.
Een flexibele inzet van de Europese landbouwgelden kan de overgang naar kringlooplandbouw bevorderen. Als ook de nationale inspanningen op niveau worden gehouden, zal Nederland bovendien beter in staat zijn om mogelijke toekomstige kortingen op het Europese landbouwbudget op te vangen.
Dit is een origineel bericht van Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur
Ga naar alle berichten van deze organisatie.