Dit is een expertquote van Leontien Hasselman-Plugge, Co-CEO, ImpactBuying.
U kunt dit bericht, of delen hiervan gebruiken op uw kanalen, met vermelding van de naam van de expert en organisatie. Aanleiding: Tien jaar later is het gat dat Rana Plaza achterliet, nog te zien en te voelen - NRC
Tien jaar na Rana Plaza zijn ‘slaafvrije’ kledingstukken nog allesbehalve normaal in de textielindustrie en is er nog te weinig zicht op waar en onder welke omstandigheden onze kleding wordt geproduceerd. Fast fashion, met steeds wisselende collecties die snel en goedkoop worden gemaakt, vormt daarbij het grootste probleem.
Op 24 april 2022 stortte in Bangladesh het acht verdiepingen tellende gebouw Rana Plaza in. Meer dan 1100 mensen kwamen daarbij om het leven, 2500 raakten gewond. In het gebouw werkten ongeveer 5000 mensen, voornamelijk bij textielfabrieken, voor grote internationale merken als Benneton, Bonmarché, Cato Fashion, Mango, Primark en Walmart.
Er zijn zeker verbeteringen gemaakt, maar hoeveel mensenlevens zijn verbeterd, en hoeveel levens er nog dagelijks in gevaar zijn in textielfabrieken, en hoeveel mensen er in moderne slavernij omstandigheden werken, dat weten we niet.
Na de ramp kwam er het multi-stakeholder en juridisch bindende samenwerkingsverband: het Bangladesh-akkoord. Het akkoord heeft als doel heeft om veiligheidsproblemen te identificeren en middelen vrij te maken om de gezondheids- en veiligheidsrisico's in industriële gebouwen in de kledingsector te verhelpen.
Er zijn in die tien jaar veel meer samenwerkingen gekomen met de merken, het maatschappelijk middenveld, vakbonden en multi-stakeholderinitiatieven. Er zijn initiatieven om werknemers te trainen in veiligheid, en bij audits en certificering zijn na Rana Plaza ook ‘building safety’ checks aan inspecties toegevoegd. Juridisch zijn merken gehouden aan het betalen van veiligheidsinspecties en relevante herstel acties.
Maar het is nog lang niet genoeg, er mist nog veel inzicht. Voor de Nederlandse economie zijn nog steeds 13,8 miljoen niet-westerse arbeiders aan het werk in slaafse omstandigheden, waarvan een deel in de kledingindustrie. Daar hebben we veel te weinig zicht op.
Het grootste probleem is dat de kledingindustrie heel complexere ketens en inkooppraktijken heeft. Er zijn meerdere collecties en dus vele producten in een jaar en deze volgen de fashion trends. De producten zijn dus de ene keer in het groen en dan in het blauw en dan met geborduurde applicaties en dan met leer. Dit is een systeemfout die we kunnen oplossen met behulp van de koopkracht van consumenten.
Fast fashion moet ingedamd worden. En dan niet alleen de bedrijven als Mango en Primark, maar voornamelijk de nog snellere mode opkomende Chinese fast fashion e-retailers zoals Shein. Shein brengt bijvoorbeeld 700 tot 1000 nieuwe producten uit per dag. Als consumenten zouden stoppen met het kopen van fast fashion, kunnen veel problemen worden opgelost. De consument heeft dus veel invloed, maar beseft dat helaas nog veel te weinig.
Dit is een origineel bericht van ImpactBuying
Ga naar alle berichten van deze organisatie.