Een bank moet in beginsel betalingen die de consument niet heeft toegestaan direct terugbetalen. Dit is anders wanneer een consument grof nalatig is geweest. Hoewel in deze klachtzaak de consument strikt juridisch gezien grof nalatig is geweest, is er geen sprake van fraude of opzet en in die omstandigheden is het mogelijk de aansprakelijkheid van de consument te beperken. Zo blijkt uit een vandaag gepubliceerde uitspraak van de Geschillencommissie van Kifid. Vanwege de specifieke omstandigheden en de mate van persoonlijke verwijtbaarheid van de consument komt de schade maar voor de helft voor zijn rekening. De andere helft van de niet-toegestane betalingen moet de bank vergoeden.
Een consument is in een periode van minder dan drie maanden tweemaal het slachtoffer geworden van afpersing door een groep personen. Onder dwang heeft hij zijn bankpas, pincode en inloggegevens voor het online bankieren aan deze derden gegeven. Zij hebben vervolgens misbruik gemaakt van zijn bankrekening, zijn tegoed opgenomen en online aankopen gedaan. De consument heeft voor deze betalingen geen toestemming gegeven en wil dat de bank de niet-toegestane betalingen terugbetaalt. De bank betwist dat zij daartoe verplicht is. De bank vindt dat de schade voor rekening van de consument moet komen, omdat hij zijn bankpas, pincode en inloggegevens heeft afgegeven en hij de afpersing niet direct bij de bank heeft gemeld
In deze klachtzaak gaat het over de betaaldienstverlening door de bank. Een van de vragen waar de Geschillencommissie zich over moet buigen: Is er sprake van niet-toegestane betalingen volgens de wet over betalingstransacties? Is de consument, in dit geval, wel of niet grof nalatig geweest? Uitgangspunt voor de Geschillencommissie is de wet, gebaseerd op de Europese richtlijn voor betalingsdiensten (PSD2).
Juridisch ‘grof nalatig’ handelen
De bank heeft niet betwist dat de consument slachtoffer is van afpersing. De bankpas, pincode en inlogcodes zijn hem onder bedreiging afhandig gemaakt; de consument heeft niet ingestemd met de betalingen. Is een betaling zonder instemming van de betaler uitgevoerd, dan is de betaaldienstverlener wettelijk verplicht het bedrag van de niet-toegestane betaling onmiddellijk terug te betalen. Er is een uitzondering: bij fraude, opzet of grove nalatigheid door de betaler komt de schade van niet-toegestane betalingen helemaal voor rekening van de betaler zelf. In deze klachtzaak concludeert de Geschillencommissie dat strikt juridisch gezien er sprake is van grof nalatig handelen. Doorslaggevend hiervoor is het feit dat de consument te lang heeft stilgezeten. Er zijn meerdere momenten geweest dat de consument de onregelmatigheden had kunnen melden bij de bank en dat heeft hij niet gedaan,
Geen fraude of opzet
Volgens de Europese richtlijn voor betaaldiensten (PSD2) is ‘grove nalatigheid’ meer dan alleen ‘nalatig handelen’. Grove nalatigheid gaat over gedrag waarbij sprake is van een aanzienlijke mate van onvoorzichtigheid, wat de Geschillencommissie van Kifid verstaat als ‘aan opzet grenzende schuld’. Voor de Geschillencommissie staat vast dat de consument geen fraude heeft gepleegd en niets met opzet heeft gedaan. Dit blijkt onder meer uit schermafbeeldingen van berichten van de daders die hij op zijn telefoon heeft ontvangen en een afschrift van het gedetailleerde proces-verbaal van de aangifte bij de politie. De kwetsbare geestestoestand van de consument blijkt uit verklaringen van professionele zorgverleners.
Beperken aansprakelijkheid consument
Is er bij een niet-toegestane betaling geen sprake van fraude of opzet? Dan kan de rechter de aansprakelijkheid voor de consument beperken, met name rekening houdend met de aard van de persoonlijke gegevens en de omstandigheden waaronder deze zijn verloren, gestolen of onrechtmatig zijn gebruikt, zo staat in de wet (artikel 7:529 lid 2 BW). Gegeven de specifieke omstandigheden in deze klachtzaak en gelet op de mate waarin de consument iets is te verwijten, beperkt de Geschillencommissie de aansprakelijkheid van de consument tot de helft van de schade. In totaal is bijna 12.000 euro van het banktegoed van de consument zonder zijn instemming opgenomen. De bank moet de helft hiervan, bijna 6.000 euro, aan de consument terugbetalen. De andere helft van de schade komt voor rekening van de consument zelf.
De uitspraak GC 2023-0779 in deze klacht van een consument tegen Rabobank is bindend.
Dit is een origineel bericht van Kifid
Ga naar alle berichten van deze organisatie.