In mei 2019 is de Richtlijn verkoop goederen (2019/771) gepubliceerd. Deze richtlijn versterkt de positie van de consument ten opzichte van de verkoper. Wanneer de consument om schadevergoeding, herstel of retour van een product vraagt, komt de verkoper daardoor sneller voor kosten te staan. Bovendien zal de schade hoger zijn. En daarmee neemt ook de kans op geschillen met voorschakels toe: de verkoper zal de schade willen verhalen op zijn voorganger in de distributieketen, bijvoorbeeld de groothandel. Op welke manier kan de verkoper dit regresrecht uitoefenen? En vormt artikel 7:25 BW hierin een zelfstandige grondslag voor vordering, of moet de eindverkoper voor het verhaal van zijn schade gebruikmaken van het reguliere verbintenissenrecht? Tim van Santen verdedigt op vrijdag 3 december 2021 om 16.00 uur zijn proefschrift 'Artikel 7:25 BW: een analyse van oorsprong, strekking en reikwijdte' aan de Open Universiteit in Heerlen.
De rol van artikel 7:25 BW
Wanneer een consument een product heeft gekocht dat non-conform blijkt te zijn, bijvoorbeeld omdat het niet functioneert, kwalitatief niet voldoet of beschadigd is, kan de consument zijn rechten op herstel, schadevergoeding of ontbinding uitoefenen. De verkoper kan contractueel niet ten nadele van de consument hiervan afwijken en dit leidt tot schade voor de verkoper. Artikel 7:25 BW compenseert de verkoper voor deze geleden schade. Hij kan zijn schade met behulp van artikel 7:25 BW op zijn voorschakel verhalen, bijvoorbeeld de groothandel. Deze voorschakel kan de schade die hij daardoor lijdt, op zijn beurt op zijn eigen voorschakel verhalen, zoals de producent. Het regresrecht 'reist' hierdoor als het ware in een omgekeerde volgorde door de distributieketen, totdat uiteindelijk de voor non-conformiteit verantwoordelijke partij de schade draagt.
Artikel 7:25 BW als zelfstandig regresrecht
Artikel 7:25 BW is een van de zeldzame regelingen die ingrijpt in de contractsvrijheid bij overeenkomsten tussen zakelijk handelende partijen. Tim van Santen onderzocht op welke manier de verkoper dit regresrecht kan uitoefenen. En of artikel 7:25 BW hierin een zelfstandige grondslag vormt voor vordering. Daarnaast wordt er in het promotieonderzoek aandacht besteed aan hoe de omvang van het regres wordt vastgesteld. Wanneer de verkoper de omvang van zijn schade door zijn eigen handelen heeft vergroot, kan de verkoper dan toch de gehele schade op de voorschakel verhalen? Bijvoorbeeld: wanneer de verkoper het product niet goed herstelt, waardoor de consument de koopovereenkomst ontbindt en zijn geld terugvordert. En kunnen de kosten van een aftersales-afdeling worden verhaald, ondanks het feit dat een deel van deze kosten op voorhand is gemaakt? Kunnen partijen afspraken maken over de wijze waarop het regres wordt afgehandeld? Het onderzoek van Tim van Santen biedt oplossingen voor dergelijke in de rechtspraktijk levende vragen.
De belangrijkste uitkomst van het onderzoek is dat artikel 7:25 BW als een zelfstandig regresrecht kan worden beschouwd. Daarmee wordt het voor verkopers eenvoudiger om de door hen geleden schade op de voorschakels te verhalen.
Promotie Tim van Santen
Tim van Santen (1973, Nijmegen) is advocaat bij DAS en promoveert als buitenpromovendus aan de faculteit Rechtswetenschappen. Hij verdedigt op vrijdag 3 december 2021 om 16.00 uur zijn proefschrift 'Artikel 7:25 BW: een analyse van oorsprong, strekking en reikwijdte' aan de Open Universiteit in Heerlen. Promotores zijn prof. mr. Edwin van Wechem, Open Universiteit en prof. mr. Jac Rinkes, Open Universiteit. Zijn copromotor is mr. dr. Viola Heutger, Open Universiteit. De promotie is live te volgen via ou.nl/live.
Dit is een origineel bericht van Open Universiteit
Ga naar alle berichten van deze organisatie.