Erik-Jan de Bont
Aanleiding:
Het ‘nieuwe bouwen’ in de fabriek rukt op, denken investeerders
BPD | Bouwfonds Gebiedsontwikkeling stelt dat conceptueel bouwen pas een succes wordt als ontwerpers, opdrachtgevers en bouwers van elkaar weten wat ze doen én elkaar kunnen vinden. Dat is het halve verhaal. Wie succesvol conceptueel wil bouwen moet niet alleen het gebouw, maar ook het bouwproces per bouwproject ontwerpen. Alleen dan is er de zekerheid dat de potentie die woningconcepten hebben in het bouwproces, wordt omgezet naar tijdwinst en kostenvoordeel.
Van elkaar weten wat je doet is een vereiste. Succes daarentegen wordt bepaald door exact te doen wat je met elkaar hebt afgesproken. Daarvoor is het noodzakelijk dat je juist bij conceptuele bouw eerst heel goed gezamenlijk nadenkt over hoe je het gebouw wilt realiseren voordat je begint met bouwen.
Iedereen die weleens met ISO 9001 in aanraking is gekomen weet: een product is het resultaat van een proces. ISO 9001 is de internationale norm voor kwaliteitsmanagementsystemen. Conceptueel gebouwde woningen zijn fabrieksmatige producten. Het ontwerp van een fabrieksmatig product wordt begrensd door de mogelijkheden die het productieproces biedt. Voor de ontwerper gaat een succesvol gebouwontwerp bij conceptuele bouw hand in hand met een procesontwerp. De volgorde waarin hij het gebouwontwerp tot stand brengt zou idealiter dezelfde moeten zijn als de volgorde waarin de bouwer het gebouw straks gaat realiseren. Met iedere wijziging aan het gebouwontwerp, wijzigt het procesontwerp mee.
Het is essentieel dat ontwerpers, opdrachtgevers en bouwers elkaars rol begrijpen en weten hoe iedereen zijn rol invult. Hierdoor weten zij hoe ze samen het bouwproces en de logistiek volledig kunnen doordenken om het efficiënt te kunnen realiseren. Alleen dan ontwikkelt conceptuele woningbouw de potentie die het heeft.
Dit is een origineel bericht van Stichting KOMO
Ga naar alle berichten van deze organisatie.