Extra maatregelen noodzakelijk voor goede waterkwaliteit
De kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in Nederland is onvoldoende. Bovendien wordt niet voldaan aan nationale en internationale voorschriften. Zo stelt de Europese Kaderrichtlijn Water normen voor 2027. Maar dat is vrijwel zeker niet meer haalbaar. Dat is schadelijk voor mens en natuur. Ook kunnen juridische procedures economische activiteiten belemmeren als niet aan de normen wordt voldaan. Het kabinet moet daarom met spoed extra maatregelen treffen. Dit beveelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) aan in zijn advies ‘Goed water goed geregeld’, dat vandaag is overhandigd aan minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat.
Nederlandse wateren van onvoldoende kwaliteit
Voldoende water van een goede kwaliteit is vitaal voor gezondheid, natuur, drinkwatervoorziening, industrie en landbouw. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), sinds 2000 van kracht, schrijft voor dat alle wateren in Europa uiterlijk in 2027 aan de normen voldoen. Er is sindsdien veel gedaan, maar de doelen van de richtlijn zijn nog verre van gerealiseerd. Slechts een beperkt percentage van de Nederlandse wateren verkeert in een goede toestand. Zo overschreed in 2019 75% van de oppervlaktewateren de normen voor één of meer verontreinigende stoffen. En in 2020 was bij 90% van de oppervlaktewateren de biologische waterkwaliteit nog niet goed genoeg, vooral door een te hoge belasting met de meststoffen stikstof en fosfaat. Er is dus alle reden om vaart te maken.
Nadelige consequenties voor economische activiteiten
Wanneer de KRW-doelen niet op tijd worden bereikt, kunnen economische activiteiten in Nederland – zowel in de landbouw als in de rest van de economie – stil komen te liggen. Bijvoorbeeld door een verbod van activiteiten waarbij sprake is van een lozing op het riool of het oppervlaktewater, of door het verbieden van de onttrekking van grondwater. Ook kan Nederland wanneer het niet aan zijn verplichtingen voldoet te maken krijgen met boetes vanuit de Europese Unie.
Oorzaak van onvoldoende voortgang
Verschillende bewindspersonen (voor water, landbouw, stikstof, ruimtelijke ordening en milieu) zijn verantwoordelijk voor het bereiken van goede waterkwaliteit. Maar naast het Rijk zijn ook provincies, gemeenten en waterschappen aan zet. Er zijn drie redenen waarom het halen van de KRW-doelen de afgelopen decennia niet is gelukt: een gebrek aan urgentiegevoel zowel bij deze overheden als in de samenleving, een te grote vrijblijvendheid bij de afspraken die overheden onderling hebben gemaakt en een gebrekkige beleidsinvulling en beleidsuitvoering.
Aanbevelingen om de doelen wél te halen
De Rli doet een aantal aanbevelingen waarmee de doelen van de KRW alsnog wel gehaald moeten kunnen worden. Zo dienen de algemene regels voor meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en het lozen van gevaarlijke stoffen te worden aangescherpt. Ook moeten de waterschappen verplicht worden om rioolwaterzuiveringsinstallaties te verbeteren. Daarnaast adviseert de Rli om alle grond- en oppervlaktewateronttrekkingen vergunningplichtig te maken in gebieden waar risico op watertekort bestaat. Al die maatregelen moeten snel worden ingevoerd. Bovendien bepleit de Rli dat het effect op de waterkwaliteit van al het reeds voorgenomen beleid én van de in zijn advies voorgestelde maatregelen wordt doorgerekend. Mocht dat nodig blijken, dan moeten aanvullende maatregelen worden genomen.
Dit is een origineel bericht van Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur
Ga naar alle berichten van deze organisatie.