Bevel voor bloedbad Cap Arcona kwam uit Nederland

01 MEI 2018 09:00 | Uitgeverij Achtbaan

Delden, 1 mei 2018

Auteur Frank Krake doet schokkende ontdekking bij boek ‘De laatste getuige’

Het bevel voor het bombarderen van cruiseschip Cap Arcona op 3 mei 1945, waarbij 7000 onschuldige concentratiekampgevangenen van nazi-Duitsland omkwamen, kwam van Nederlandse bodem. Het Royal Air Force (RAF) hoofdkwartier in het Twentse Delden gaf 73 jaar geleden de opdracht om Duitse schepen in de Oostzee te vernietigen, omdat de Britten dachten dat Duitse SS-elitetroepen en Duitse officieren ermee wilden vluchten.

Dat ontdekte bestsellerauteur Frank Krake bij de research van zijn nieuwe boek ‘De laatste getuige’. Daarin beschrijft hij het levensverhaal van de nu 94-jarige Wim Aloserij, de laatst levende Europeaan die als getuige kan vertellen over de ramp met de Cap Arcona.

Het bombardement op de Cap Arcona, de Thielbeck en de SS Deutschland in de Bocht van Lubeck, donderdag 3 mei precies 73 jaar geleden, was een van de grootste scheepsrampen uit de geschiedenis. De Cap Arcona wordt ook wel de Nazi Titanic genoemd. Bij deze ramp kwamen vier keer zoveel mensen om als bij die met de Titanic. Krake ontdekte tijdens zijn onderzoek voor het boek dat RAF-squadron 198 vanuit het hoofdkwartier van Group 84 de opdracht kreeg om de aanval uit te voeren. Hij ontdekte op een lang geheim gebleven kaart dat dit hoofdkwartier was neergestreken in Delden. Ook andere documenten uit The National Archives bevestigden dat het hoofdkwartier sinds 17 april 1945 was gelegerd bij Kasteel Twickel in de Twentse gemeente. De bommenwerpers vertrokken vanaf een kleine airstrip, 30 kilometer vanaf Delden, net over de Duitse grens in Plantlünne.

De Britten dachten dat de schepen gevorderd waren door de SS om troepen naar Noorwegen te brengen. Een bericht van het Zweedse rode kruis dat er gevangenen van concentratiekampen aan boord waren, kwam te laat binnen. Bovendien wijst alles erop dat de nazi’s de Britten wilden misleiden om door middel van een bombardement op de schepen de sporen van hun wreedheden uit te wissen.

Dus stegen die dag vlakbij Delden Britse Hawker Typhoon jachtvliegtuigen op om de schepen te bombarderen. De Cap Arcona maakte slagzij en vloog in brand. Slechts 350 gevangen overleefden het inferno.

Een van hen was de Nederlander Wim Aloserij, die na ontberingen in de concentratiekampen Amersfoort, Husum en Neuengamme aan het eind van de oorlog aan boord van de Cap Arcona werd gebracht. In het boek ‘De laatste getuige’ beschrijft hij hoe hij de ramp wist te overleven.

Squadron leader was die dag de vermaarde jachtvlieger en flying ace Johnny Baldwin. Hij werd 2,5 jaar later, op 31 oktober 1947, zelfs door Koningin Wilhelmina benoemd tot Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau. Hij sneuvelde in Korea in 1952.

Aloserij heeft na 73 jaar officiële excuses gekregen van de RAF voor de dodelijke vergissing. Sebastian Cox, hoofd van de historische tak van de RAF schrijft: ,,Breng de heer Aloserij alstublieft mijn oprechte excuses over voor de menselijke fouten die hebben geleid tot de tragische gebeurtenissen in de Baai van Lubeck.” Volgens Cox zijn menselijke fouten onder druk van oorlog onvermijdelijk, maar hebben ze vaak ernstige gevolgen, zoals in dit geval.

Het boek ‘De laatste getuige’ werd op 4 april gepresenteerd in Kamp Amersfoort, in het bijzijn van Wim Aloserij en zijn familie. Aloserij reisde voor het boek onder meer naar Delden en het toenmalige vliegveld in Plantlünne. Op 4 mei zal hij live op TV tijdens de dodenherdenking stilstaan bij de 7000 slachtoffers van één van de grootste scheepsrampen aller tijden.

Meer binnen de rubriek Geografie en aardwetenschappen