Dit is een expertquote in het kader van ANP Expert Support. U kunt dit bericht, of delen hiervan gebruiken op uw kanalen, met vermelding van Cathelijne Bouwkamp, Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Reders (KVNR). Aanleiding: Reddingsschip met 230 migranten vaart na weigering Italië door naar Frankrijk | Buitenland | NU.nl
Met de weigering van reddingsschepen met bootmigranten in de EU is deze week opnieuw gebleken hoe problematisch de bootmigrantenproblematiek in het Middellandse Zeegebied is. Het is in een deel van dat gebied namelijk niet mogelijk om aan alle geldende verdragsafspraken te voldoen. Door twee internationale verdragen, het Search and Rescue -verdrag en het VN-Vluchtelingenverdrag, én door de houding van de EU en haar lidstaten worden reders en kapiteins in de commerciële zeescheepvaart al jaren geconfronteerd met een duivels dilemma bij Libië. Dit dilemma verdient uitleg.
Regelmatig willen mensen Europa bereiken door met bootjes de Middellandse zee over te steken. Deze oversteek wordt geregeld door mensensmokkelaars, die geen rekening houden met de overlevingskansen van deze mensen. In geval van een noodzakelijke redding komt er een hulpactie op gang op basis van een internationaal Search and Rescue -verdrag.
Wereldwijd zijn alle zeegebieden volledig opgedeeld in Search and Rescue (SAR)-gebieden. Elk SAR-gebied grenst aan een staat en heeft een zogeheten Maritime Rescue and Coordination Centre (MRCC). Een MRCC heeft de leiding over reddingen in het eigen SAR-gebied en wijst aan welke schepen een redding moeten uitvoeren.
Ook Libië heeft een actief opererende kustwacht met een eigen MRCC voor het kustdeel dat in handen is van de regering. Deze kustwacht is opgebouwd met financiering van de EU en wordt ondersteund door EU-landen.
De EU-landen accepteren en ondersteunen wél de Libische Kustwacht en het Libische SAR-gebied, maar tegelijkertijd bestempelen zij Libië níet als een veilige plek. Dat vormt een probleem, want de reder die opdracht krijgt voor een redding in het Libische SAR-gebied komt klem te zitten tussen enerzijds de kaders van het SAR-Verdrag, namelijk het opvolgen van orders van MRCC Libya om de geredde personen aan land te brengen, en anderzijds de plichten uit het VN-Vluchtelingenverdrag, namelijk de geredde personen van boord laten gaan op een veilige plek.
Een reder hoort niet voor een keuze te worden geplaatst op het moment dat een redding moet worden uitgevoerd. De reders worden in deze moeilijke positie gebracht omdat EU-lidstaten samen niet met een oplossing komen. Volgens de KVNR moeten de schepen die SAR-operaties uitvoeren zo snel mogelijk een veilige haven toegewezen krijgen waar ontscheping van de migranten snel kan plaatsvinden met volledige medewerking van de autoriteiten.
Cathelijne Bouwkamp, adviseur Maritiem Recht & Security, de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Reders (KVNR)