Dit is een expertquote van Jan van der Doelen, ING, in het kader van ANP Expert Support. U kunt dit bericht, of delen hiervan gebruiken op uw kanalen. Aanleiding: Hoge Raad, 20/00123 | ANP
Op 3 december j.l. deed de Hoge Raad uitspraak in een geschil tussen twee partijen in Didam (Gld.) dat handelde over de verkoop van een supermarkt als ontwikkelingsobject. Gemeenten kunnen door deze uitspraak niet langer meer grond (al dan niet met opstal) aan projectontwikkelaars verkopen zonder eerst in beeld te hebben gebracht of en welke gegadigden nog meer geïnteresseerd zouden zijn in de betreffende positie. Dit levert nu veel onduidelijkheid op wat ten koste gaat van het bouwtempo van bijvoorbeeld woningen. Er ligt daarom een opdracht voor het nieuwe ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) om hier snel duidelijkheid te scheppen.
Het is een veel voorkomende praktijk dat gemeenten direct in een 1 op 1 onderhandeling met een marktpartij (doorgaans een projectontwikkelaar) konden besluiten tot verkoop van een bepaalde grondpositie. Gemeenten willen dit snel kunnen doen met het oog op het kunnen bouwen van nieuwe woningen, omdat de schaarste aan woningen verder toeneemt. Door de uitspraak van De Hoge Raad, waarbij nu moet worden beoordeeld of er mogelijk andere geïnteresseerden benadeeld zijn, kan deze vorm van onderhandse verkoop niet langer meer plaatsvinden en broeden gemeenten nu op de gevolgen.
Onduidelijkheid bij gemeenten levert vertraging op
In eerste instantie levert de uitspraak verwarring op. Gemeenten weten niet precies waar ze aan toe zijn. Ze reageren defensief door bij lopende transacties en zelf projecten op de pauze knop te drukken. Slecht nieuws voor het bouwtempo van bijvoorbeeld woningen. Geen beschikbare grond betekent geen nieuwe woningen.
Net nu we op weg zijn om de 70.000 (eenheden per jaar) ruim te passeren kan dit voor 2022 een streep door de rekening betekenen. Een ruim deel (schatting ING is ca. 40%) van de op stapel staande nieuw te bouwen staat nog niet onherroepelijk vast. Deze kunnen dus opnieuw onderwerp van onderzoek zijn. Dit is zeker niet de bedoeling.
Een mooie eerste opdracht voor het nieuwe ministerie van VRO is om snel duidelijkheid te scheppen met b.v. een richtlijn. Niet om de oude 1 op 1 situatie weer vol mogelijk te maken (een transparant proces is immers beter en wenselijk) maar om gemeenten te helpen om vertraging in de bouw van woningen maximaal te voorkomen.