Kifid: bank moet betaalrekening herstellen

29 JAN 2025 15:38 | Kifid (Klachteninstituut financiële dienstverlening)

Een consument met een betaalrekening bij bunq krijgt te maken met een onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. De bank kan dit doen als zij kan aantonen dat er sprake is van een situatie zoals genoemd in de algemene voorwaarden. In dit geval mocht de bank per direct opzeggen als sprake is van ‘het vermoeden van onwettige activiteiten’. Voor deze consument heeft de bank onvoldoende kunnen aantonen dat ‘het vermoeden van onwettige activiteiten’ gerechtvaardigd is. Om deze reden mag de bank de overeenkomst niet per direct opzeggen. De bank moet de betaalrekening van deze consument herstellen, zo blijkt uit een vandaag gepubliceerde uitspraak van de Geschillencommissie van Kifid. Daaruit blijkt ook dat een bank niet verplicht is om informatie over het klantonderzoek te delen met de consument; de reden van opzegging mag een bank wel delen. De privacywet (AVG) beperkt het inzagerecht als het gaat over het klantonderzoek dat banken verplicht zijn te doen om de antiwitwasregels (Wwft) na te leven.

Een consument krijgt zes weken na de opening van een betaalrekening bij bunq van de bank te horen dat de overeenkomst per direct eindigt. De bank stelt dat er activiteiten in strijd met haar algemene voorwaarden zijn gesignaleerd. De consument vraagt bij de bank om een nadere toelichting. De bank wil die niet geven. In de klachtprocedure bij Kifid wil de consument opheldering over waarom zijn betaalrekening is opgezegd en wil hij dat de bank het bedrag op de geblokkeerde rekening aan hem uitkeert. Dit laatste heeft de bank al tijdens de klachtbehandeling bij Kifid gedaan. Daarnaast wil de consument inzage in de onderzoeksresultaten van het klantonderzoek door de bank.

Wel of niet geldige opzegging?

Een van de hoofdvragen bij Kifid is of de bank de overeenkomst met de consument per direct mocht opzeggen. Hiervoor kijkt de Geschillencommissie naar de algemene voorwaarden die voor deze overeenkomst gelden en gaat ze na of is voldaan aan de wettelijke eisen van redelijkheid en billijkheid. Bij de opzegging heeft de bank ‘vermoedens van onwettige activiteiten’ als reden voor beëindiging opgegeven. Later heeft de bank ontdekt dat de consument niet langer woont in een land in de Europese Economische Ruimte (EER-land) en heeft dat als reden voor opzegging toegevoegd. Wat de ‘vermoedens van onwettige activiteiten’ zijn of inhouden heeft de bank niet nader willen toelichten. De bank stelt dat vanwege de Wwft zij tot geheimhouding is verplicht. Daar gaat de Geschillencommissie niet in mee. De antiwitwasregels (Wwft) vereisen geen ‘geheimhouding’ van de reden voor opzegging van de klantrelatie als dat gebeurt omdat de bank onwettige of ongebruikelijke transacties heeft geconstateerd.

Betaalrekening herstellen

Het brengt de Geschillencommissie tot het oordeel dat de bank onvoldoende heeft aangetoond dat de ‘vermoedens van onwettige activiteiten’ gerechtvaardigd zijn. Daarmee is dit geen rechtsgeldige reden voor opzegging van de overeenkomst. Dat er inmiddels wel een geldige reden is, maakt de opzegging niet alsnog rechtsgeldig. Bij opzegging van de overeenkomst heeft de bank niet als reden ‘niet woonachtig in een EER-land’ aangegeven. De bank moet de overeenkomst en de betaalrekening van deze consument herstellen.

Inzage in resultaat klantonderzoek

De andere hoofdvraag in deze klachtzaak is of de consument recht heeft op inzage in de resultaten van het klantonderzoek dat de bank heeft gedaan. De privacyregels geeft mensen het recht op inzage in verwerking van hun persoonsgegevens. Dat inzagerecht kent ook beperkingen. Een bank hoeft geen inzage te geven in informatie als zij daardoor de geheimhoudingsplicht vanwege de antiwitwasregels (Wwft) niet kan nakomen. Dit maakt dat de Geschillencommissie concludeert dat de bank niet verplicht is om informatie over haar klantonderzoek te delen met de consument. De bank kan volstaan met de summiere toelichting, zoals in de klachtprocedure is gegeven. Zou de bank meer inzage moeten geven dan zou daarmee inzage worden gegeven in de werking van het Transactie Monitoringssysteem van de bank en dat zou de werking van dit systeem kunnen ondermijnen. Met de door de bank verstrekte informatie heeft de consument enige toelichting gekregen en weet hij dat zijn betalingstransacties aanleiding zijn geweest voor het klantonderzoek. Inzage in zijn eigen betalingstransacties heeft de consument wel.

De uitspraak GC 2025-0043 over deze klacht van een consument tegen bunq is niet-bindend.

 

Meer binnen de rubriek Economie en geld