Kifid: bemiddelaar had omzetting pensioen moeten afraden

27 FEB 2025 11:25 | KIfid (Klachteninstituut financiële dienstverlening)

Bij het omzetten van gegarandeerde pensioenaanspraken naar pensioenverzekeringen op beleggingsbasis heeft de financiële dienstverlener als bemiddelaar of adviseur een bijzondere zorgplicht. Een consument mag verwachten dat de bemiddelaar waarschuwt voor de risico’s van een pensioenverzekering op beleggingsbasis bij een fors dalende rente. In deze klachtzaak heeft de consument zijn opgebouwde gegarandeerde pensioenaanspraken omgezet naar twee pensioenverzekeringen op basis van beleggen bij Centraal Beheer. De financiële dienstverlener had de plicht om de consument de pensioenbeleggingsverzekeringen in deze vorm af te raden, blijkt uit een vandaag gepubliceerde tussenuitspraak van de Geschillencommissie van Kifid. Ook moet de financiële dienstverlener gedurende de looptijd van de pensioenverzekering waken voor de belangen van de consument.

In deze klachtzaak heeft pensioenverzekeraar Centraal Beheer als bemiddelaar of adviseur niet voldaan aan de zorg die redelijkerwijs van hem mocht worden verwacht. De verzekeraar zal de financiële schade als gevolg hiervan aan de consument moeten vergoeden. Hoeveel dat is, kan de Geschillencommissie beoordelen nadat beide partijen zich hierover hebben uitgelaten.

Een consument krijgt gedurende een outplacementtraject informatie over de mogelijkheid om opgebouwde pensioenaanspraken onder te brengen bij Centraal Beheer. De consument heeft daarvoor in de auto-industrie gewerkt en vaste en gegarandeerde pensioenaanspraken opgebouwd. Wanneer hij op 65-jarige leeftijd met pensioen zou gaan, zou hij jaarlijks bijna 15.000 euro ouderdomspensioen ontvangen; het nabestaandenpensioen bedroeg 70% hiervan. Volgens de offerte van de twee pensioenverzekeringen zou op 65-jarige leeftijd een kapitaal van bijna 1.547.000 euro beschikbaar zijn voor aankoop van pensioen. In 2000 en 2001 sluit de consument twee pensioenverzekeringen af en legt daarbij in totaal ruim 107.000 euro in, afkomstig uit de waarde van de eerder opgebouwde (gegarandeerde) pensioenaanspraken. Vanwege zijn aanstaande pensionering krijgt de consument in 2017 van de pensioenverzekeraar een indicatieve opgave: het beschikbare kapitaal bedraagt 161.000 euro en daarmee kan de consument een levenslang pensioen aankopen van jaarlijks iets meer dan 6.350 euro; het nabestaandenpensioen bedraagt 70% daarvan. De consument is ernstig teleurgesteld. Zijn verwachte pensioeninkomen blijkt nu minder dan de helft te zijn van het pensioen waarop hij kon rekenen vóór de omzetting. De consument vindt dat de financiële dienstverlener hem had moeten waarschuwen voor de grote risico’s. Ook heeft deze in de 18 jaar dat de pensioenverzekeringen liepen geen oog gehad voor de belangen van de consument.

Bemiddelaar heeft bijzondere zorgplicht

Pensioenverzekeringen op beleggingsbasis zijn complex en risicovol. Met het omzetten van de gegarandeerde pensioenaanspraken naar pensioenverzekeringen op basis van beleggen heeft de consument zijn gegarandeerde vaste pensioenaanspraak omgezet in een onzekere pensioenaanspraak waarbij de risico’s helemaal bij hemzelf komen te liggen. Bij een dergelijke omzetting heeft de bemiddelaar of adviseur de bijzondere zorgplicht om een consument te beschermen tegen de gevaren van eigen lichtvaardigheid en gebrek aan inzicht.

Tekortgeschoten in bijzondere zorgplicht

Op verschillende punten is de financiële dienstverlener tekortgeschoten in zijn bijzondere zorgplicht. Zo had hij vóór het afsluiten van beide pensioenverzekeringen moeten controleren of de consument bijstand kreeg van een adviseur bij de keuze voor omzetting naar deze pensioenverzekeringen. Dat is niet gebeurd. Ook heeft de financiële dienstverlener de consument niet gewaarschuwd dat het onverstandig was om de pensioenverzekeringen af te sluiten zonder goed advies te vragen. Daarom had de financiële dienstverlener de plicht om de consument deze pensioenverzekeringen op basis van beleggen in deze vorm af te raden, aldus de Geschillencommissie. Minimaal had de financiële dienstverlener de consument moeten waarschuwen voor het beleggingsrisico en het renterisico dat samenhing met de omzetting. En dat deze risico’s geheel voor zijn eigen rekening zouden komen, omdat deze risico’s in de pensioenverzekeringen op geen enkele manier zijn gematigd door het toepassen van een passende lifecycle. Verder heeft de financiële dienstverlener gedurende de looptijd van de pensioenverzekeringen te weinig gedaan aan beheer en nazorg; het versturen van jaarlijkse waardeoverzichten is ontoereikend.

Schadevergoeding

Centraal Beheer is als bemiddelaar of adviseur niet de zorg nagekomen die de consument redelijkerwijs heeft mogen verwachten. De consument is min of meer aan zijn lot overgelaten. De financiële schade die de consument als gevolg hiervan heeft geleden moet worden vergoed. Centraal Beheer en de consument krijgen de gelegenheid om aan te geven en te onderbouwen wat het schadebedrag zou zijn. Daarbij gaat de Geschillencommissie ervan uit dat zonder zorgplichtschending de consument de beide pensioenverzekeringen niet zou hebben gesloten en zijn eerdere gegarandeerde pensioenaanspraken ongewijzigd zouden zijn voortgezet. Over de omvang van de schade zal de Geschillencommissie beslissen in een later te verwachten einduitspraak.

De tussenuitspraak GC 2025-0162A in deze pensioenklacht van een consument tegen Centraal Beheer, een merk van Achmea, is bindend.

Meer binnen de rubriek Economie en geld