Steeds meer landen kunnen cyberaanvallen uitvoeren die grote schade aanrichten aan mensen, bedrijven en overheidsinstellingen. Vrijwel alle landen gebruiken deze cyberwapens ook. Ze bespioneren elkaar en proberen in elkaars digitale systemen te infiltreren; sommige staten voeren cybersabotage uit of verspreiden desinformatie. Nederland heeft, met zijn open economie, belang bij de-escalatie van dit conflict. Ook heeft het een lange traditie van vredesonderhandelingen en diplomatie. Vanuit die positie kan het de internationale samenwerking intensiveren.
In het rapport Cyberspace zonder conflict concludeert het Rathenau Instituut dat Nederland op vijf manieren de oplopende conflicten in cyberspace kan afremmen. Het moet internationaal samenwerken om digitale producten en diensten veiliger te maken. Ook moet Nederland heldere internationale afspraken maken, in bijvoorbeeld een cyberverdrag. Verder is het belangrijk de aanschaf van cyberwapens internationaal te coördineren. En omdat technologiebedrijven een cruciale rol vervullen in de beveiliging van de digitale omgeving, moeten ook zij worden ondersteund en gereguleerd. Tot slot moet de overheid burgers meer betrekken bij beslissingen over cyberveiligheid.
Deze aanbevelingen sluiten aan op de aankondiging van het kabinet, vorige week, om Nederland met nieuw beleid weerbaarder te maken tegen spionage, sabotage of beïnvloeding van andere landen. Dat beleid vult bestaande maatregelen aan, met bijvoorbeeld een toets op nationale veiligheidsrisico’s bij overnames en investeringen en aanbestedingen. Ook wil het kabinet vaker onthullen welke landen cyberaanvallen uitvoeren en gaat het bij de Europese Commissie pleiten voor meer internationale samenwerking tegen cyberaanvallen.
Dit is een origineel bericht van Rathenau Instituut
Ga naar alle berichten van deze organisatie.