Slaapgedrag baby’s mogelijk vroege indicator voor autisme

Baby’s die op zes maanden leeftijd minder slapen of moeite hebben met inslapen, lopen mogelijk een verhoogd risico op het ontwikkelen van autistische kenmerken. Dat blijkt uit een grootschalig Australisch onderzoek, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Archives of Disease in Childhood.

Wetenschappers van het Florey Institute of Neuroscience and Mental Health en het Murdoch Children's Research Institute volgden 1.074 moeder-babyparen vanaf 2011. Zij ontdekten dat elk extra uur nachtrust op zes maanden leeftijd samenhing met een 4,5% lagere score op autistische kenmerken op twee- en vierjarige leeftijd, en een 22% kleinere kans op een autismediagnose op 11,5-jarige leeftijd.

Daarnaast bleek dat baby’s die op 12 maanden leeftijd langer nodig hadden om in slaap te vallen, elke vijf minuten extra, een 7,7% hogere kans hadden op een latere autismediagnose. Van de onderzochte kinderen kregen er uiteindelijk 64 de diagnose autisme.

De onderzoekers benadrukken dat er geen causaal verband is vastgesteld, maar dat slaappatronen mogelijk als vroege indicator kunnen dienen voor autisme. Verder onderzoek is nodig om te bepalen of slaapproblemen een vroeg kenmerk zijn van autisme of bijdragen aan de ontwikkeling ervan.

Op iets latere leeftijd, bij peuters bijvoorbeeld, kan slaaptraining helpen om zelfstandig en beter te leren slapen, wat zowel voor de peuter als voor de ouders rust brengt. Een veelgebruikt hulpmiddel hierbij is een slaaptrainer: een apparaatje dat met licht en geluid aangeeft wanneer het tijd is om te slapen of op te staan. Dit helpt kinderen structuur te herkennen en bevordert gezonde slaappatronen.