Onderzoek Mentale weerbaarheid kinderporno- en forensisch rechercheurs

28 JUN 2017 08:35 | Politieacademie

Politierechercheurs die dagelijks met choquerende beelden of situaties te maken krijgen, leren daar vooral mee omgaan met dank aan hun collega’s en de organisatie van hun team. Dat concludeert organisatiepsycholoog Henk Sollie uit zijn doctoraatsonderzoek aan de KU Leuven in samenwerking met de Politieacademie Nederland.

 Henk Sollie volgde een jaar lang vijf teams uit de forensische recherche en vijf teams uit de kinderpornorecherche in Nederland. Hij nam ook nog eens 70 diepte-interviews af. Sollie ging daarbij op zoek naar hun werkstressoren, de copingstrategieën die de rechercheurs hanteerden en de hulpbronnen die ze daarbij konden gebruiken.

Tienduizenden foto’s en video’s

De stress die kinderpornorechercheurs ervaren wordt niet alleen veroorzaakt door de inhoud van de zaken waar ze mee bezig zijn. Ook de emoties van het gezin van een dader of het contact met daders en slachtoffers eisen hun tol. En dan is er nog de werkdruk. Soms komen er tientallen gigabytes aan gegevens op het bord van een rechercheur terecht en is er geen tijd om alles te bekijken: “Als je ervoor kiest om niet al het materiaal te screenen, kan dat betekenen dat je geen kinderpornografie aantreft, terwijl het er misschien wel is …”, getuigt een rechercheur, “… en daar heb ik last van.”

De rechercheurs ontwikkelden gaandeweg een aantal copingstrategieën. Humor heeft een belangrijke functie. Ook waakzame collega’s en het zelf kunnen bepalen wanneer ze wel of niet naar de beelden kijken, kunnen helpen om het werk werkbaar te houden. Bovendien is het ook belangrijk dat de rechercheurs zich kwetsbaar durven opstellen en met hun leidinggevende of collega’s kunnen praten over zaken die hen dwars zitten. Eén van de rechercheurs bekeek beelden van baby’s die misbruikt werden. Een week later kreeg hij last: “Ik verschoonde mijn zoontje en toen zag ik ineens de foto’s weer voor me, terwijl ik dat absoluut niet wilde. Ik sliep die week heel slecht en toen dat zo bleef doorgaan ben ik gaan praten met mijn chef en een collega.”

Ook zingeving heeft een belangrijke functie getuigt een rechercheur: “Ik ben heel trots op een zaak waar ik de afgelopen weken hard aan gewerkt heb. Het gaat om een verdachte die kinderen via de webcam ertoe aanzette om seksuele handelingen te verrichten. Hij maakte daar dan foto’s en filmpjes van. Eén van de slachtoffers deed aangifte. Het geeft me veel energie dat we de tien andere slachtoffers ook hebben kunnen traceren. Dankzij ons werk worden zij nu ook geholpen.”

Interessante lijken

Bij forensisch rechercheurs zijn de onregelmatige werkuren en lange werkdagen belangrijke bronnen van stress. “Sommige dagen zijn wel pittig,” merkt een rechercheur op. “Vaak ben je een hele dag in de weer op een plaats delict en heb je geen tijd om even te zitten, te lunchen of wat te drinken. Als er media aanwezig is, moet je buiten ook opletten dat je je gepast gedraagt.” Veel rechercheurs ervaren de confrontatie met familie of vrienden van de overledene als een belangrijke bron van stress: “Het verhaal achter de dode, die tot dat moment een stinkend object is, ken ik liever niet”, aldus een forensisch rechercheur.

Zich kwetsbaar durven opstellen en de focus op persoonlijke zingeving zijn ook hier belangrijke copingstrategieën. “Tijdens de 25 jaar dat ik deze job doe, zijn enkele collega’s heel belangrijk voor me geweest”, getuigt een rechercheur. “Ik zoek collega’s op waarmee het klikt. Ze kunnen aan m’n kop zien hoe het met me gaat. Met hen praat ik veel en dan ben ik het kwijt.” Voor forensische rechercheurs is een ‘taakgerichte werkhouding’ ook een goede manier om niet in de problemen te komen. “Een lijk praat niet terug, dat is eigenlijk gewoon een ding. Daar kun je sporen op vinden. Het klinkt gek, maar ik vind het omgaan met lijken gewoon interessant.”  Er zijn wel plaatsen delict die rechercheurs soms heel bewust vermijden. Het gaat dan bijvoorbeeld om situaties met jonge kinderen of mensen die rechercheurs kennen uit hun privéleven. Rechercheurs kunnen soms ook onderzoeken overdragen aan collega’s, omdat zij op dat moment ‘niet lekker in hun vel zitten’ en zichzelf willen beschermen tegen extra emotionele belasting.

Help elkaar, leer van elkaar

Eén van de voornaamste conclusies die Henk Sollie uit zijn onderzoek trekt is het belang van het trainen van nieuwe rechercheurs in mentale weerbaarheid: “Door de jaren heen bouwden de kinderporno- en forensisch rechercheurs heel wat strategieën op om te kunnen omgaan met de stress die hun job onvermijdelijk met zich meebrengt. Mijn onderzoek wijst uit dat de Nederlandse politie en Politieacademie zich reeds bewust zijn van het belang van mentale weerbaarheid en de strategieën die daartoe kunnen bijdragen. In de training en begeleiding van de rechercheurs kunnen ze er nu nog gerichter aandacht aan besteden.”

De openbare verdediging van dit doctoraatsonderzoek zal op 30 juni plaatsvinden aan de KU Leuven.

Dit is een origineel bericht van Politieacademie

Ga naar alle berichten van deze organisatie.

Meer binnen deze rubriek