Lokale politie (basisteams): een groot gebrek aan rechercheurs

18 MEI 2017 08:20 | Politieacademie

Medewerkers van basisteams – zoals wijkagenten - zien van dichtbij veel georganiseerde misdaad die niet (door de politie) wordt aangepakt. Vanuit de basisteams dient een lang traject te worden afgelegd om de stap te zetten van ‘harde’ lokale verdenkingen van georganiseerde of aangifteloze misdaad naar een opsporingsonderzoek. Dit gaat zo moeizaam dat politiemensen vaak weinig doen met lokale informatie over dergelijke  misdaad. Dat ondermijnt de lokale effectiviteit van de opsporing in hoge mate.

Dit concluderen de onderzoekers Edward van der Torre en Judith van Valkenhoef in de studie: ‘De lokale betekenis  van basisteams. Over het werk van geüniformeerde agenten en het gebrek aan rechercheurs’. Dit is de tweede studie in een meerjarig onderzoeksprogramma van de Politieacademie naar de lokale positie van de nationale politie.

Er is uitgebreid veldwerk verricht onder meer dan elfhonderd respondenten: voornamelijk in de basisteams Rotterdam Delfshaven, Sneek en De Kempen.

Er bestaat onder burgemeesters overwegend tevredenheid over het lokale veiligheidsbeleid en daarbinnen over het aandeel van de politie. Desondanks merken bestuurders dat de politie te snel moet passen bij de strafrechtelijke aanpak van daders.

Het lokale politiewerk ligt vrijwel volledig in handen van geüniformeerde agenten die niet optreden tegen (georganiseerde) misdrijven waarvan geen aangifte wordt gedaan. De consequenties zijn hard: riante criminele kansen en nauwelijks of geen steun voor (wijk-)agenten die georganiseerde misdaad intern agenderen. Dit leidt tot stevige problemen op de werkvloer van de politie, zo blijkt onder meer uit een survey in de drie basisteams:

  • Meer dan zeventig procent (72%) van de ondervraagde politiemedewerkers ziet in zijn of haar werkgebied ‘veel criminelen die veel te weinig aangepakt worden’. Onder wijkagenten ligt dit percentage zelfs nog wat hoger: 77%. 

  • Meer dan tachtig procent (81%) van de politierespondenten vindt dat er in het werkgebied veel meer tijd en middelen beschikbaar zouden moeten zijn voor opsporingsonderzoeken naar (georganiseerde) misdaad, gebaseerd op informatie van de basispolitie. Onder wijkagenten is deze wens nog sterker: 87%.

  • Bijna driekwart (71%) van de ondervraagde wijkagenten heeft (sterke) behoefte aan meer inzet van rechercheurs om de (georganiseerde) misdaad in zijn of haar wijk aan te pakken.  

De onderzoekers raden onder meer aan om in elk basisteam tenminste tien politiemensen aan te wijzen die zich permanent, dus honderd procent van hun tijd, bezighouden met opsporing van georganiseerde of aangifteloze misdaad. Wie in het denken over lokale politie wijkagenten centraal stelt, steunt dit pleidooi, want juist wijkagenten wijzen op de schadelijke lokale invloed van georganiseerde misdaad.

Meer informatie: Luuk van Spijk, woordvoerder Politieacademie, luuk.van.spijk@politieacademie.nl / 06-12 528 506. Rapport staat integraal op www.politieacademie.nl v.a circa 8 uur (18 mei)

Dit is een origineel bericht van Politieacademie

Ga naar alle berichten van deze organisatie.

Meer binnen deze rubriek