Groningen ontwikkelt een AI-fabriek als motor voor innovatie en strategische onafhankelijkheid. Een goede investering, maar ik plaats een kanttekening bij het begrip 'soevereiniteit' zolang bedrijven buiten de EU en Nederland cruciale hardware en software ontwikkelen. Zonder Europees alternatief op het niveau van infrastructuur blijft echte autonomie beperkt.
De AI-fabriek in Groningen is een veelbelovende stap richting een eigen of Europees AI-ecosysteem. Maar echte digitale soevereiniteit vereist meer dan alleen software, datacenters en samenwerking. Zolang we bijvoorbeeld afhankelijk blijven van Amerikaanse GPU’s van bijvoorbeeld Nvidia, blijft de fundamentele infrastructuur buiten Europese controle.
Dat roept vragen op: moeten we als Europa ook investeren in eigen hardware? En als dat niet direct haalbaar is, hoe beperken we dan de risico’s van die afhankelijkheid? Het is goed om te investeren in open standaarden en veilige data-infrastructuur, maar strategische autonomie wordt pas bereikt als alle lagen van de keten in beeld zijn. Of dat nodig en noodzakelijk is, is ook maar de vraag.
De AI-fabriek is dus geen eindpunt, maar een startpunt. Een noodzakelijke stap, mits gevolgd door investeringen in Europese technologie, op alle niveaus.