Nederlanders binnen het neurodivergente spectrum, met een beperkt arbeidsvermogen of een chronische aandoening ervaren nog regelmatig toegankelijkheidsproblemen op de werkplek. Dit blijkt uit de eerste editie van Deloitte’s Disability Inclusion @ Work 2024: A Global Outlook. Het rapport biedt inzicht in de ervaringen van 10.000 respondenten in 20 landen, die moeite hebben met bijvoorbeeld zien, horen, (trap)lopen, concentreren of communiceren. In het onderzoek zijn 500 Nederlandse respondenten meegenomen.
Opvallend is dat slechts 36% van de Nederlandse respondenten zichzelf beschouwt als persoon binnen het neurodivergente spectrum, met een beperkt arbeidsvermogen of een chronische aandoening. Daarentegen heeft 64% van de respondenten in enige mate moeite met het uitvoeren van een bepaalde activiteit, zonder zichzelf als zodanig te zien.
De meerderheid van de Nederlandse respondenten die op het werk open zijn over hun neurodivergentie, beperkte arbeidsvermogen of chronische aandoening, wendt zich tot HR (66%) of een direct leidinggevende (63%). Veelgenoemde redenen onder hen die ervoor kiezen om hun situatie privé te houden, zijn het ontbreken van een formele diagnose (29%), niet weten bij wie ze zich kunnen melden (27%) en bezorgdheid dat hun loopbaan negatief beïnvloed kan worden (25%).
Een op de drie vraagt aanpassing werkplek aan, meerderheid afgewezen
Een op de drie Nederlandse respondenten die op het werk open zijn over hun neurodivergentie, beperkte arbeidsvermogen of chronische gezondheidsaandoening (31%), heeft bij de huidige werkgever om aanpassingen op de werkplek gevraagd. De meerderheid van de werknemers heeft hiervan afgezien – van hen gelooft 36% dat ze het zelf niet nodig hebben, 26% geeft aan huiverig te zijn dat het negatief overkomt op de leidinggevende, en 24% is bang om als lastige werknemer gezien te worden.
Van de respondenten die om aanpassingen vroegen, kreeg 61% minstens één afwijzing. Hoewel dit lager is dan het wereldwijde gemiddelde van bijna driekwart, blijft het een aanzienlijk percentage. Wanneer verzoeken werden afgewezen, kregen respondenten vaak te horen dat andere werknemers met vergelijkbare behoeften ook geen assistentie kregen (38%). Andere redenen voor afwijzing waren dat het verzoek als te kostbaar (32%), moeilijk uitvoerbaar (29%) of onredelijk (27%) werd gezien.
De meest aangevraagde aanpassingen onder Nederlandse respondenten zijn onder andere thuiswerken wanneer nodig (53%), het regelmatig nemen van pauzes (53%), toegang tot een eigen werkruimte (42%), aangepaste faciliteiten (41%) en aangepaste werktijden (39%).
Sociale aansluiting op de werkvloer onder druk
Een op de vier Nederlandse respondenten (26%) heeft één of meerdere keren niet kunnen deelnemen aan activiteiten met collega’s buiten de eigen werklocatie, omdat de locatie onvoldoende toegankelijk was. Daarnaast heeft 25% deze ontoegankelijkheid ervaren bij activiteiten georganiseerd op de eigen werklocatie, zoals netwerkevenementen. Dit leidt ertoe dat 24% van de respondenten aangeeft de sociale aansluiting met collega’s te missen.
De belangrijkste uitdagingen die worden ervaren zijn het ontbreken van passend vervoer naar de locatie, fysieke barrières zoals drempels, een gebrek aan pauzes in het programma, niet-toegankelijke toiletten en het ontbreken van prikkelarme ruimtes.
Gebrek aan vertrouwen vormt drempel voor melden niet-inclusief gedrag
Meer dan een derde van de Nederlandse respondenten (36%) heeft in de afgelopen 12 maanden niet-inclusief gedrag op de werkvloer ervaren. Dit percentage ligt iets lager dan het wereldwijde gemiddelde (43%). Vaak gaat het hierbij om microagressies (21%), waarbij de meerderheid hiervan (61%) melding heeft gemaakt bij de werkgever.
Respondenten die geen melding maakten van niet-inclusief gedrag op de werkvloer, deden dit vaak omdat ze weinig vertrouwen hadden dat hun klacht serieus zou worden behandeld (32%) of vertrouwelijk zou blijven. Opvallend is dat 27% van de Nederlandse respondenten een gebrek aan vertrouwelijkheid noemt als voornaamste reden om geen melding te maken, tegenover 18% gemiddeld wereldwijd. Verder waren respondenten bezorgd dat het melden van het gedrag de situatie zou verergeren (32%) of een negatieve invloed op hun loopbaan zou kunnen hebben (19%).
Dit is een origineel bericht van Deloitte
Ga naar alle berichten van deze organisatie.