Maatwerk centraal voor huisartsen bij nieuwe richtlijn obesitas

• Nederlands Huisartsen Genootschap

De vernieuwde richtlijn Obesitas van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) geeft huisartsen ruimte om de diagnostiek en de behandeling van obesitas af te stemmen op de persoonlijke situatie van de patiënt. “Een gezonde leefstijl blijft altijd de basis van de behandeling, ook als we aanvullende stappen zetten,” stelt de NHG-werkgroep Obesitas. Voor volwassenen met ernstige obesitas kan, onder bepaalde voorwaarden, gewichtsverlagende medicatie worden overwogen.

In Nederland heeft 50% van de volwassenen overgewicht en 15% obesitas. Van alle kinderen heeft 13% overgewicht of obesitas. Obesitas is een chronische ziekte en kan leiden tot veel andere lichamelijke en mentale klachten en ziekten.

Rol van de huisarts bij kinderen

De signalering van overgewicht en obesitas bij kinderen gebeurt vaak bij de jeugdgezondheidszorg (jgz). De huisarts kan overgewicht en obesitas bij kinderen ook bespreekbaar maken, ook als dit niet de directe aanleiding voor het consult is. Vervolgens verwijst de huisarts naar de meest passende zorg. Dit is vaak ondersteuning vanuit het sociaal domein (zoals het wijkteam of de jgz) of de kinderarts.

Obesitas kent verschillende oorzaken

Naast het kijken naar de leefstijl, wordt gekeken naar andere oorzaken van obesitas, zoals psychische factoren als stress, het gebruik van gewichtsverhogende medicatie, of zeldzame hormonale en genetische aandoeningen. “Obesitas ontstaat vaak door een optelsom van verschillende factoren. Door breder te kijken, kunnen we zorg op maat bieden,” zegt het NHG. Daarbij is een gezonde leefstijl de basis, met aandacht voor gezonde voeding, genoeg beweging, ontspanning, en goede slaap. Er zijn verschillende door het RIVM erkende leefstijlprogramma’s waar de patiënt hulp krijgt om een gezonde leefstijl te bereiken. Soms is meer nodig en kan onder bepaalde voorwaarden gewichtsverlagende medicatie of bariatrische chirurgie (maagverkleining) worden overwogen.

Onderzoek naar gewichtsverlagende medicatie

NHG-richtlijnen voor huisartsen zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Voor de vernieuwde richtlijn over obesitas heeft de werkgroep honderden (inter)nationale studies bekeken naar het effect van gewichtsverlagende medicatie. De werking van deze medicijnen is onderzocht in groepen patiënten met een gemiddelde BMI van 35 of hoger, altijd in combinatie met een leefstijlprogramma. Het effect van medicatie zonder aanpassingen in voeding, beweging is niet onderzocht en dus nog onbekend.

Op de korte termijn (≤ 2 jaar) lijken de middelen in combinatie met een leefstijlprogramma bij bepaalde groepen voor gewichtsverlies te zorgen. Maar er zijn slechts beperkte gegevens over de veiligheid van de middelen op de lange termijn. Ook is nog weinig bekend over de effectiviteit op de lange termijn, bijvoorbeeld of het gewichtsverlies blijvend is en of aan overgewicht gerelateerde aandoeningen op de lange termijn daadwerkelijk verbeteren. “Pas als er meer gegevens beschikbaar komen, wordt meer bekend over mogelijke zeldzame bijwerkingen en effectiviteit op de lange termijn” aldus het NHG.

Medicatie aanvullend op leefstijlinterventie bij ernstige obesitas

Huisartsen kunnen op basis van de vernieuwde richtlijn overwegen om gewichtsverlagende medicatie voor te schrijven aan patiënten met een BMI van 35 of hoger met bepaalde aandoeningen (comorbiditeit), of aan patiënten met een BMI van 40 of hoger. Voordat medicatie wordt overwogen, moet de patiënt minimaal een jaar actief deelnemen aan een leefstijlprogramma, en deze voortzetten tijdens het gebruik van de medicatie. Voldoende bewegen en krachttraining zijn belangrijk om spierverlies tijdens afvallen te voorkomen. Na enkele maanden bekijkt de huisarts of de medicatie werkt; als het gewenste resultaat uitblijft, wordt de behandeling met medicatie stopgezet.

Het aanbieden van deze medicatie valt voor huisartsen onder het zogenoemde ‘extra aanbod’. Dit houdt in dat het voorschrijven ervan geen reguliere huisartsenzorg is, maar aanvullende zorg die door sommige huisartsen wordt aangeboden. Voor het verantwoord voorschrijven van deze middelen is extra deskundigheid en tijd vereist. Daarnaast zijn aanpassingen nodig in de organisatie van de zorg in de huisartsenpraktijk.