In het tussenverslag van informateur Buma valt op dat er stevige ambities worden uitgesproken rond arbeidsmigratie. Het stuk opent veelbelovend: “Door de adviezen van de Commissie Roemer uit te voeren weren we malafide uitleners en beschermen we de positie van werknemers.” Maar nog geen twee punten verder wordt voorgesteld om werkgevers opnieuw (deels) verantwoordelijk te maken voor de huisvesting van hun werknemers. Dat is niet alleen inconsequent, het staat haaks op de kern van wat Roemer bepleitte: het structureel scheiden van wonen en werken. Juist omdat die afhankelijkheidsrelatie jarenlang de voedingsbodem was voor misstanden.
Roemer kreeg brede steun met een heldere analyse: zolang je afhankelijk bent van je werkgever voor je huis, ben je kwetsbaar. Je loopt risico om bij ontslag niet alleen je inkomen te verliezen, maar ook je dak boven je hoofd. Precies die machtsverhouding moest worden doorbroken. Dat werkgevers nu tóch weer een rol krijgen in de huisvesting is niet alleen een gemiste kans, het herhaalt precies de fouten die we wilden corrigeren.
Natuurlijk zijn er werkgevers die hun verantwoordelijkheid serieus nemen. Maar beleid moet niet bouwen op goed gedrag, maar beschermen tegen misbruik. Ook het voorstel om werkgevers nadrukkelijk te betrekken bij registratie (BRP) is problematisch. Alleen wanneer een werkgever ook de formele verhuurder is, ligt daar een rol. En zelfs dan: niet als baas, maar als verhuurder.
Overigens is het verhaal dat registratie “in de praktijk ingewikkeld blijft” niet houdbaar. De overheid beschikt over meer dan genoeg data om het aantal arbeidsmigranten inzichtelijk te maken. Vergelijk de gegevens van de loonheffingsketen waar alle werkenden bekend zijn, met de Basis Registratie Personen en je weet wie in Nederland werkt, maar niet ingeschreven is. Dit is ook een aanbeveling van Roemer. Als het te lang duurt om uit te voeren, vraag het CBS dan éénmalig onderzoek te doen, op basis van geanonimiseerde gegevens.
De overheid heeft dit nog steeds niet opgepakt, klaagt over gebrek aan inzicht en gaat nu de werkgever erbij betrekken. Het probleem zit niet in de uitvoering, maar in de wil of het vermogen om te handelen. Wie echt werk wil maken van het aanpakken van misstanden, doet er goed aan de lessen van Roemer consequent toe te passen. Dat betekent: helderheid over verantwoordelijkheden en consistentie in beleid.