'Scheiden wonen en werken mag geen discussie meer zijn voor de arbeidsmigrant'

• KaFra Housing

Een arbeidsmigrant moet zelf over z’n huisvesting kunnen beslissen, net zoals alle andere werknemers in Nederland. Dat simpele uitgangspunt is een van de kernpunten in het advies Roemer ‘Geen Tweederangsburgers’ uit 2020. Ik ben daar altijd voorstander geweest. Door wonen en werken te scheiden wordt de afhankelijkheid van de arbeidsmigrant van de werkgever verkleind.

Aanstaande donderdag wordt er in de Tweede Kamer opnieuw gediscussieerd over het afschaffen van de looninhouding voor huisvestingkosten. Dit systeem regelt dat op het loon een maximaal bedrag voor huisvesting mag worden ingehouden. De huur wordt door de arbeidsmigrant achteraf betaald, waardoor de werkgever geen inningsrisico loopt. Het voordeel voor de werknemer is dat de huur van het brutoloon wordt afgetrokken, waardoor hij het niet van zijn nettoloon betaalt. De fiscale ET-regeling (Extraterritoriale kosten) maakt dit mogelijk.

Dit klink mooi, maar dit creëert een ongewenste tegenstrijdigheid in het overheidsbeleid: enerzijds wil de overheid wonen en werken scheiden, anderzijds wordt een fiscale beloning gezet op het combineren van wonen en werken. Daarnaast hebben werkgever en werknemer voordelen van de looninhouding ten koste van de afhankelijkheid van de arbeidsmigrant. Dit zet de deur open voor misbruik door malafide partijen en dat gebeurt dus ook. Ik pleit ervoor dat wonen en werken nu eindelijk structureel en ondubbelzinnig gescheiden worden, zodat ook voor arbeidsmigranten een volwassen en eerlijke huurmarkt kan ontstaan. Het recente voorstel van demissionair minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Mona Keijzer over huurbescherming, arbeidsmigranten bouwt daarop voort.

Het scheiden van wonen en werken heeft ook consequenties voor de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP). Het is goed dat de werkgever deze inschrijving stimuleert, maar doorredenerend vanuit de scheiding van wonen en werken zou juist de verhuurder/huisvester die rol moeten krijgen. De verhuurder/huisvester heeft immers de huurrelatie met de arbeidsmigrant en weet welke arbeidsmigrant en hoelang deze arbeidsmigrant in zijn huisvesting woont. Werk gerelateerde zaken zijn voor de werkgever, woon gerelateerde zaken voor de huisvester.