Cybercriminaliteit behoort inmiddels tot de grootste bedreigingen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Uit recent onderzoek van het FD blijkt dat 71 procent van de snelst groeiende ondernemingen cybercrime als een van de grootste risico’s ziet, terwijl één op de vijf daadwerkelijk slachtoffer werd van een aanval. Deze cijfers tonen aan dat digitale incidenten geen uitzonderingen meer zijn. Onze sterk verweven supply chains maken dat één zwakke schakel - bijvoorbeeld een toeleverancier met onvoldoende beveiliging – toegang kan bieden tot vitale infrastructuren.
Dat is zorgwekkend, maar niet onverwacht. Snelgroeiende organisaties kenmerken zich door innovatiekracht, en juist daar wringt het: innovatie en informatiebeveiliging gaan zelden vanzelfsprekend samen. Omdat security extra eisen met zich meebrengt, wordt dit in de beginfase vaak gezien als een rem op groei, terwijl volwassen organisaties cybersecurity integreren als vanzelfsprekend onderdeel van hun bedrijfsvoering. Zoals een autogordel bij autorijden hoort, hoort informatiebeveiliging bij ondernemen.
De realiteit is dat kwaadwillenden voortdurend nieuwe manieren vinden om intellectueel eigendom te stelen of systemen te gijzelen voor losgeld. Bewust zijn van het feit dat deze kwaadwillenden er zijn, is onvoldoende. Alleen door dit risico te erkennen en vroegtijdig een geïntegreerd beveiligingsplan op te stellen, kan een organisatie zich weerbaar maken.
De oplossing ligt niet bij individuele bedrijven, maar in de gehele keten. Grotere spelers moeten kleinere partners ondersteunen, kennis delen en gezamenlijk het beveiligingsniveau verhogen. ISO-certificaten en auditrapporten zijn daarbij nuttig, maar geen eindpunt. Als we deze gezamenlijke verantwoordelijkheid niet serieus nemen, blijft onze digitale economie even kwetsbaar als succesvol - een risico dat we ons eenvoudigweg niet kunnen permitteren.