De algemene veiligheidssituatie in Venezuela is zorgelijk, maar niet zodanig dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid iedere Venezolaan asiel zou moeten verlenen die daar om vraagt. Ook hoeft hij niet alle politieke opposanten bescherming te bieden. Dat oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in twee uitspraken van vandaag (22 maart 2023).
Achtergrond
De eerste rechtszaak gaat over een vrouw die samen met haar dochter vanuit Venezuela naar Nederland is gekomen. De vrouw heeft tegen de regering van Maduro geprotesteerd en is van mening dat zij hierom is bedreigd. De tweede rechtszaak gaat over een Venezolaans echtpaar dat heeft geweigerd om een zogenoemde ‘Carnet de la Patria’ aan te vragen. Met deze ‘Vaderlandskaart’ kunnen Venezolanen toegang krijgen tot voedselpakketten, pensioenen, medicijnen en benzine. Maar volgens het echtpaar oefenen de Venezolaanse autoriteiten met de Vaderlandskaart sociale controle uit op de bevolking. Omdat zij de Vaderlandskaart niet hebben aangevraagd, worden zij naar eigen zeggen gezien als politieke opposanten van de regering van Maduro. Volgens zowel de moeder en haar dochter als het echtpaar is de algemene veiligheidssituatie in Venezuela zo ernstig dat zij alleen al daarom niet terug kunnen naar hun land.
Niet iedereen loopt gevaar
De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat in Venezuela geen sprake is van zoveel willekeurig geweld dat iedereen alleen al door daar te zijn, risico loopt om slachtoffer te worden van geweld. Hoewel uit openbare bronnen blijkt dat de veiligheidssituatie zorgelijk is, is deze niet zo ernstig om een uitzonderlijke situatie aan te nemen Er is in Venezuela geen sprake van een grootschalig gewapend conflict. Ook is de veiligheidssituatie niet in alle gebieden even ernstig en is het geweld niet in alle delen van Venezuela van dezelfde aard en ernst. De humanitaire situatie is niet overal zo slecht dat niemand meer naar het land terug kan keren.
Ook niet iedere politieke opposant loopt gevaar
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft alleen politieke opposanten die ‘significante kritiek’ uiten op de regering van Maduro aangewezen als risicogroep. De staatssecretaris neemt van deze groep mensen eerder aan dat zij vrezen voor vervolging in Venezuela dan van anderen. Maar uit openbare bronnen volgt ook dat politieke opposanten die geen significante kritiek uiten, vervolgd kunnen worden. Toch oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat het huidige beleid van de staatssecretaris redelijk is, omdat niet elke politieke opposant evenveel risico loopt. De staatssecretaris moet wel elk individueel geval altijd volledig beoordelen. Hij mag niet volstaan met de constatering dat iemand die geen significante kritiek heeft geuit, alleen al daarom geen bescherming krijgt.
Vaderlandskaart
Op basis van de huidige beschikbare informatie oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat Venezolanen die de Vaderlandskaart hebben geweigerd, niet alleen al daarom in de negatieve belangstelling van de regering van Maduro staan. Ook leidt het weigeren van de Vaderlandskaart niet tot dusdanig onaanvaardbare discriminatie dat zij alleen al hierom asiel moeten krijgen.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.