Er is groen licht voor het plan voor de warmtetransportleiding ‘WarmtelinQ’ tussen Vlaardingen en Den Haag. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft alle bezwaren ongegrond verklaard tegen het zogenoemde inpassingsplan van de provincie Zuid-Holland en de omgevingsvergunning voor de aanleg ervan. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van vandaag (10 mei 2023).
Project
Het inpassingsplan en de omgevingsvergunning maken de aanleg mogelijk van een warmtetransportleiding tussen Vlaardingen en Den Haag. Het project wordt WarmtelinQ genoemd. De leiding transporteert restwarmte uit de Rotterdamse haven naar het stedelijk gebied in de regio Vlaardingen-Den Haag. Het beginpunt van de warmtetransportleiding ligt in Vlaardingen. Het eindpunt is de Uniper-centrale in Den Haag. Daar zal de warmtetransportleiding aansluiten op het bestaande warmtenet van Den Haag. De lengte van de leiding is ruim 23 kilometer. De leiding doorkruist zes gemeenten: Vlaardingen, Schiedam, Midden-Delfland, Delft, Rijswijk en Den Haag.
Bezwaren
Onder meer de gemeente Den Haag, Stichting Den Haag Fossielvrij, de Bomenstichting en Stichting Gemeente Belangen Energievoorziening zijn bij de Afdeling bestuursrechtspraak in beroep gekomen tegen de aanleg. Zij zijn tegen het gebruik van restwarmte die afkomstig is van fossiele bronnen uit de Rotterdamse haven. Zij vinden dit niet duurzaam. De gemeente Den Haag is bang dat het plan (toekomstige) lokale warmtenetprojecten in Den Haag belemmert. De Bomenstichting vreest dat de verhoging van de bodemtemperatuur negatieve gevolgen heeft voor de bomen in de omgeving van het tracé. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft alle bezwaren tegen het inpassingsplan en de vergunningen inhoudelijk beoordeeld en ongegrond verklaard.
Geen draagvlak
Eén van de bezwaren was dat er binnen de gemeente Den Haag geen draagvlak is voor de warmtetransportleiding. Volgens de bezwaarmakers had de provincie om die reden moeten afzien van het plan. De Afdeling bestuursrechtspraak legt in de uitspraak uit dat er geen regel is die bepaalt dat de overheid pas een besluit mag nemen als daarvoor draagvlak bestaat. In dit geval moest de provincie een afweging maken tussen aan de ene kant het provinciale belang van een regionale energievoorziening en aan de andere kant de belangen van de gemeente. Dat er binnen de gemeente Den Haag geen draagvlak zou zijn, is binnen deze belangenafweging niet doorslaggevend, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.
De (on)mogelijkheden van de bestuursrechter
Voordat de provincie het inpassingsplan heeft vastgesteld, hebben provinciale staten een politiek-bestuurlijke afweging gemaakt om fossiele restwarmte te gebruiken om de regio van warmte te voorzien. Met die afweging zijn bezwaarmakers het niet eens, maar de Afdeling bestuursrechtspraak kan en mag zich niet bemoeien met politiek-bestuurlijke afwegingen van de overheid. De bestuursrechter mag alleen beoordelen of het overheidsbesluit, in dit geval het inpassingsplan, voldoet aan de eisen van de wet en het recht. Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak gedaan door te beoordelen of de ruimtelijke afweging die de provincie heeft gemaakt op de juiste gegevens berust en of de provincie de diverse belangen die bij het plan een rol spelen, goed tegen elkaar heeft afgewogen. Na bestudering van alle documenten en onderzoeken komt de Afdeling bestuursrechtspraak tot de conclusie dat het plan voor de aanleg van de warmtetransportleiding voldoet aan de eisen van de wet. Het plan is daarom rechtmatig en is met deze uitspraak definitief geworden. Dat geldt ook voor de omgevingsvergunningen die de gemeente Den Haag verleende voor dit project.
Dit is een origineel bericht van Raad van State
Ga naar alle berichten van deze organisatie.