Leiden, 27 november 2024 – Drie tot nu toe onbekende brieven van Albert Einstein, gericht aan de Nederlandse fysicus en nobelprijswinnaar Heike Kamerlingh Onnes, bieden een fascinerende inkijk in een opmerkelijk moment in de geschiedenis van de natuurkunde. De brieven, ontdekt in de archieven van Rijksmuseum Boerhaave in Leiden, onthullen een korte maar intensieve wetenschappelijke correspondentie tussen Einstein en Kamerlingh Onnes. Verrassend genoeg tonen de documenten dat Einstein het baanbrekende fenomeen van supergeleiding – een ontdekking van Kamerlingh Onnes – op dat moment niet op waarde wist te schatten.
De brieven dateren uit 1911, vlak na Einsteins eerste bezoek aan Leiden, waar hij kennismaakte met Heike Kamerlingh Onnes en diens laboratorium. Dit laboratorium, wereldberoemd om zijn baanbrekende werk op het gebied van lage temperaturen, vormde het decor voor enkele van de belangrijkste natuurkundige ontdekkingen van de 20e eeuw. Kamerlingh Onnes had in 1908 helium vloeibaar gemaakt en daarmee een heel nieuw temperatuurgebied geopend voor experimenten.
Einstein suggereerde in zijn brieven over experimenten, over de toen nog omstreden kwantumtheorie - waar hij later een Nobelprijs voor kreeg, die konden bijdragen aan het bewijs voor zijn ideeën. Maar Kamerlingh Onnes volgde zijn eigen koers en ontdekte in dezelfde periode het fenomeen van supergeleiding: het totaal verdwijnen van elektrische weerstand bij extreem lage temperaturen. Een spectaculaire ontdekking terwijl Einsteins experimenten deze doorbraak mogelijk hadden vertraagd.
“Einstein zat destijds vast in zijn eigen denkkaders,” verklaart prof. Maas. “Hij zag op dat moment niet direct in hoe revolutionair Kamerlingh Onnes’ bevinding was—iets wat in die tijd overigens niemand deed. Dat maakt deze brieven des te intrigerender: ze bieden een kijkje in zowel de kracht als de focus van Einsteins briljante denken."
De brieven werpen daarnaast nieuw licht op de dynamiek tussen Einstein en zijn Leidse collega’s. Waar Einstein theoreticus Hendrik Lorentz bewonderde als een intellectuele mentor, was de band met Kamerlingh Onnes aanzienlijk koeler. Toch verraadt de correspondentie wederzijds respect en een gedeelde passie voor wetenschappelijk onderzoek.
Behalve supergeleiding bespreken de brieven ook Einsteins onderzoek naar kritische opalescentie, een fenomeen dat inzicht biedt in moleculaire beweging en gedrag. Dit was een terrein waar Einstein eerder al zijn stempel op had gedrukt, onder andere met zijn werk over de Brownse beweging in 1905.
De brieven zijn een waardevolle aanvulling op de ruim veertig andere brieven van Einstein die Rijksmuseum Boerhaave al in zijn collectie heeft. “Ze laten zien hoe intensief de wisselwerking tussen Einstein en de Leidse wetenschappelijke gemeenschap was,” aldus Maas. Deze relatie komt ook aan bod in de nieuwe tentoonstelling Prijzenkast, waar de interactie tussen Einstein en zijn tijdgenoten centraal staat.
De vondst van deze brieven benadrukt het blijvende belang van archiefonderzoek. “Elke ontdekking geeft ons een completer beeld van de geschiedenis." "In dit geval krijgen we een ongefilterd kijkje in het creatieve, maar ook eigenzinnige brein van een van de grootste wetenschappers aller tijden.” - Amito Haarhuis, directeur Rijksmuseum Boerhaave.
Dit is een origineel bericht van Rijksmuseum Boerhaave