EMBARGO TOT DINSDAG 17 OKTOBER 06.00 UUR
Living labs hebben de belofte in zich om kennis te ontwikkelen voor maatschappelijke vraagstukken. Toch geldt dat slechts voor een deel van de vele initiatieven die zich zo noemen. Bovendien richten living labs zich niet systematisch op het verzamelen, vastleggen en delen van kennis. Dat blijkt uit het rapport ‘Living labs in Nederland - van open testfaciliteit tot levend lab’ dat het Rathenau Instituut vandaag publiceert.
Living labs zijn eigentijdse initiatieven waarin overheden, bewoners, kennisinstellingen, ondernemers en anderen op lokaal niveau gezamenlijk oplossingen zoeken voor maatschappelijke vraagstukken, zoals klimaatverandering en sociale ongelijkheid. Zo ontstaat in een living lab in Amsterdam-Noord een stadswijk waarin al experimenterend wordt gewerkt aan een economie zonder afval of energieverspilling. Het Rathenau Instituut selecteerde ruim 90 initiatieven die zich presenteren als living lab. Uit de analyse daarvan blijkt dat in veel van deze samenwerkingsverbanden nog geen sprake is van co-creatie met burgers of eindgebruikers. Waar dat wel het geval is, blijkt de kennis en ervaring die er ontstaat moeilijk overdraagbaar of breed toepasbaar.
“Living labs staan nog in de kinderschoenen als nieuw middel om kennis te ontwikkelen voor maatschappelijke doelen”, zegt Melanie Peters, directeur van het Rathenau Instituut. “Stadsbewoners en lokale bestuurders zullen in een living lab vooral een praktische oplossing willen vinden die werkt in hun stad. Als je wilt leren van de kennis die je ontwikkelt, dan moet je die ook documenteren en delen. Wat we bijvoorbeeld belangrijk vinden voor klassieke onderzoekers in laboratoria, moeten we ook toepassen op living labs. Wanneer dat systematisch gebeurt, kunnen living labs zich echt presenteren als kenniscentra die de samenleving kunnen helpen veranderen.”
Dit is een origineel bericht van Rathenau Instituut
Ga naar alle berichten van deze organisatie.