Meer woningen nodig voor vergroten draagvlak bij huisvesting vergunninghouders

09 OKT 2024 10:21 | Movisie

De huisvesting van vergunninghouders maakt veel los bij de landelijke politiek en in de media. Maar hoe zit het met de ervaringen van gemeenten waar vergunninghouders komen te wonen? Ervaren zij weerstand bij inwoners? Of is er juist veel draagvlak? Movisie vroeg het aan meer dan tweehonderd Nederlandse gemeenten en geeft aanbevelingen om draagvlak te vergroten. De belangrijkste: er zijn meer woningen nodig. 

Movisie deed een verkenning naar de aard en omvang van de ervaren weerstand of steun bij het huisvesten van vergunninghouders. Dat zijn mensen die gevlucht zijn naar Nederland, hier mogen blijven en daarmee recht op huisvesting hebben. Uit de verkenning blijkt dat bijna alle gemeenten wel eens weerstand ervaren van inwoners tegen de huisvesting van vergunninghouders. Die weerstand is meestal licht van aard en komt veelal maar een enkele keer voor, in de vorm van protestbrieven, e-mailtjes of uitingen op sociale media. Sterke weerstand of weerstand waarbij de wet wordt overtreden, zoals bedreiging of vandalisme, komt relatief weinig voor. Weerstand heeft meestal niet te maken met bepaalde groepen vergunninghouders of een bepaalde woonvorm. Wel signaleren gemeenten een meer negatieve houding als het gaat om de huisvesting van alleenstaande vergunninghouders in grote gezinswoningen, in afwachting van gezinshereniging. Diezelfde houding zien we ook als het gaat om de huisvesting van groepen (jonge) mannen op één locatie.  

Solidariteit

Naast weerstand ervaren medewerkers bij gemeenten ook actieve steun voor huisvestingsplannen, maar in mindere mate. De veelal lichte vormen van steun komen volgens gemeenten vooral voort uit solidariteit met vergunninghouders en worden bijvoorbeeld geuit via telefoontjes, e-mailtjes, brieven gericht aan de gemeente of berichten op sociale media. Soms ontstaat steun ook als reactie op weerstand van anderen.

Krapte op de woningmarkt

Als er weerstand is, dan is deze vooral gericht op het gemeentebestuur of op de vergunninghouders zelf. Medewerkers bij gemeenten schatten zelf in dat dit vooral te maken heeft met de krapte op de woningmarkt. Zij merken dat inwoners het oneerlijk vinden dat vergunninghouders voorrang kunnen krijgen op sociale huurwoningen. Mensen denken vaak dat vergunninghouders geen huur hoeven te betalen en veel gratis krijgen, terwijl dat vaak niet waar is. Weerstand die hieruit voortkomt, wordt vaak gevoed door negatieve berichtgeving en misinformatie in landelijke media en soms door racisme en discriminatie. Ook speelt de angst voor overlast in de wijk een rol.

Hoe vergroot je draagvlak?

Veel gemeenten proberen het draagvlak voor de huisvesting van vergunninghouders te vergroten. Langdurige maatschappelijke begeleiding blijkt hierbij goed te werken, net als contact tussen vergunninghouders en de mensen in de buurt. Initiatieven die zulk contact bevorderen, zoals culturele festivals, maatjesprojecten en buurtmoestuinen, zorgen ervoor dat mensen elkaar ontmoeten en helpen zo vooroordelen te verminderen. Ook werkt het om goede informatie en communicatie over de huisvesting te bieden vanuit de gemeente. Ten slotte is de inzet van sleutelfiguren uit de eigen gemeenschap effectief. Dat zijn mensen die uit dezelfde gemeenschap komen als de vergunninghouders. Zij werken op een informele manier als een brug tussen vergunninghouders, omwonenden en de gemeente en ze bevorderen vertrouwen en begrip. Tot slot benadrukken gemeenten het belang van samenwerking met inwoners en (maatschappelijke) partners als belangrijke elementen om draagvlak te vergroten en de huisvesting van vergunninghouders goed te laten verlopen.

Wat kan het Rijk doen?

Het is een open deur, maar niet minder waar: als het Rijk wil bijdragen aan groter draagvlak voor de komst van vergunninghouders, zijn meer woningen nodig. Het gaat daarbij niet alleen om woningen voor vergunninghouders, maar ook om huisvesting voor andere inwoners die moeilijk aan een (sociale) huurwoning kunnen komen. Dat zorgt voor minder onvrede over de voorrangspositie van vergunninghouders. Daarbij zien gemeenten kansen om beter om te gaan met de schaarste op de woningmarkt door meer flexibiliteit en minder schotten in wet- en regelgeving. Ook financiële middelen kunnen helpen om woningen te kunnen aanpassen en zo meer woningen beschikbaar te maken.

Ook geven gemeenten aan dat een duidelijke en onderbouwde visie vanuit het Rijk op het huisvesten van vergunninghouders hen kan helpen. Bijvoorbeeld bij het verantwoorden van beleid en het vergroten van draagvlak. Een derde belangrijke ondersteuningsbehoefte is het tegengaan van desinformatie en negatieve beeldvorming. Bijvoorbeeld door landelijke communicatie over de huisvesting van vergunninghouders te baseren op feitelijke, onderbouwde informatie over het beleid en de huisvesting van vergunninghouders.

Wij-zij denken 

De conclusies uit het onderzoek van Movisie sluiten bijna naadloos aan op bestaande literatuur en op Movisies ‘Wat werkt-kennis’ over het vergroten van draagvlak bij de komst en opvang van nieuwkomers. Eerder onderzoek wijst twee manieren aan om draagvlak te vergroten: het bevorderen van contact tussen groepen en door middel van (langdurige en consistente) communicatie gericht op het voorkomen van wij-zij denken. Dat zijn dan ook twee belangrijke handelingsperspectieven voor de toekomst. 

Over het onderzoek

Voor het onderzoek heeft Movisie een enquête uitgezet onder alle Nederlandse gemeenten, waarvan er 221 de vragenlijst (gedeeltelijk) hebben ingevuld. Daarnaar zijn met vijf gemeenten en hun samenwerkingspartners verdiepende gesprekken gevoerd. De uitkomsten zijn gebundeld in de verkenning ‘Ervaren draagvlak en weerstand bij de huisvesting van vergunninghouders’. Naast inzicht in hoe gemeenten draagvlak ervaren is in het rapport te lezen wat werkt bij het vergroten van draagvlak en welke ondersteuningsbehoeften gemeenten hierbij hebben.

Meer binnen de rubriek Politiek en overheid